In de 16de eeuw de gemeenschappelijke vergadering van de vertegenwoordigers van Stad en Ommelanden, die veelal vijandig tegenover elkaar stonden. Er was geen gemeenschappelijk secretariaat.
Na de Reductie van Groningen in 1594, waarbij Stad en Ommelanden tot één provincie werden gevormd, berustten wetgeving en algemeen bestuur bij de Staten. Op de vergaderingen van de Staten, de landdagen, werd de stad vertegenwoordigd door burgemeesters en raad en de Ommelanden door jonkers, hoofdelingen, eigenerfden en volmachten. Bij stemming hadden Stad en Ommeland ieder één stem, uitgebracht door hun syndicus. De Landdagen werden uitgeschreven door Gedeputeerde Staten en sinds 1602 gehouden in de Statenzaal van het Provinciehuis. Na de omwenteling van 22 januari 1798 kwam er een einde aan deze Statenvergaderingen.Lit.: W.J. Formsma, Inventaris van de archieven der Staten van Stad en Lande (1594-1798) (’s-Gravenhage 1962).
