Organisatie die tussen 1954 en 1999 als koepel fungeerde voor landbouworganisaties en werknemersorganisaties in de landbouw. Het landbouwschap werd ingesteld op grond van de wet op de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO).
Het lidmaatschap ervan was voor alle ondernemers in de agrarische sector verplicht.Dit verplichte karakter riep steeds meer weerstand op. Het leidde tot boerenopstanden en later tot het ontstaan van de ‘vrije boeren’, die in het Groninger Westerkwartier enige aanhang hadden. In elke provincie beschikte het Landbouwschap over zogenaamde Gewestelijke Raden, gezamenlijk bestuurd door landbouworganisaties en vakbonden. Deze Gewestelijke Raden stonden dichter bij de praktijk dan het landelijke landbouwschap en waren vooral daardoor wel zeer gezien. De Gewestelijke Raad in Groningen was tot 1996 gevestigd aan de Oude Boteringestraat. Bij de aanleg van gaslocaties en -leidingen, binnen het kader van de gaswinning, speelde de Gewestelijke Raad een eminente rol als behartiger van de boerenbelangen.
Door het landelijke samengaan van landbouworganisaties in LTO-Nederland werd het Landbouwschap in 1999 opgeheven. In het Noorden nam de NLTO de taken van de Gewestelijke Raden over.