Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Jurgensgasthuis, sint-

betekenis & definitie

Gasthuis voor lepralijders te Groningen. Gewijd aan Maria en Georgius; werd in 1422 gesticht in Helpman up der zuetzyde by der were door de priester Johan Naminc en de leken Bruen Klinge en Hendrik ter Bruggen.

Klinge schonk een huis in Vries dat op kosten van de Ter Bruggens werd afgebroken, vervoerd en weer opgebouwd in Helpman. Ook een kapel werd gebouwd; zieken mochten eigen onderkomens bouwen. Het toezicht kwam aan de oudste twee burgemeesters toe. De ligging buiten de muren veroorzaakte regelmatig vernielingen (o.a. 1506 en 1514).In 1434 werden statuten opgesteld door het stadsbestuur: de dagelijkse leiding kwam in handen van twee huismeesters en een moeder. Een knaap mocht iedere dag bedelen, de zieken zelf op drie ochtenden in de week. Lepralijders werden naar het gasthuis verwezen, maar konden een contra-expertise vragen in Keulen en later ook in Haarlem. Het aantal leprozen nam af en het gasthuis werd steeds meer een gewoon gasthuis ook voor proveniers. In 1599 werd het eigendom gevoegd bij het Rode Weeshuis.

Lit: W.K. van der Veen. ‘Het Sint-Jurgensgasthuis en de weren te Helpman’ in: J.W. Boersma en C.J.A. Jörg (red.), Ere-Saluut. Opstellen voor mr. G. Overdiep (Groningen 1995) 333-351.

< >