Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Jongerencentra

betekenis & definitie

De talloze jeugdhonken die de provincie Groningen sinds eind jaren ’60 kent, waren aanvankelijk bedoeld als vrijplaatsen waar men dansavonden en popconcerten kon organiseren. Het Krotje aan de Helperwestsingel in Groningen was het eerste jeugdhonk in Groningen, en fungeerde tot 1967 als een van de voornaamste poppodia in Groningen.

In 1966 ontstond in de Gelkingestraat Club Tour ’66, waar beruchte Randstedelijke groepen als Q65 en The Outsiders optraden.In de tweede helft van de jaren ’60 begon de jeugd steeds meer te experimenteren met drugs, ‘happenings’ en psychedelische muziek. Plaatsen als Groningen (Boerderijen in Selwerd) en Stadskanaal kregen hun eigen ‘Provadya’. De dorpen bleven niet achter: gezelligheidsvereniging Turn-On organiseerde vanuit De Loofhut spraakmakende concerten in het Dorpshuis in Paterswolde. De Barak in Haren en Doctor Blow in Veendam en de latere Kwinne in Stadskanaal deden eveneens van zich spreken.

De Groninger jongerensocieteit Chappaqua in de Zoutstraat was een club met Paradisoaspiraties en had een roemruchte reputatie. Nadat hun pand in 1973 afbrandde, mocht men in 1978 zijn intrek nemen in het fabriekspand van Simplon aan het Boterdiep; Simplon werd ook de nieuwe naam. De gereformeerde studentenvereniging V.E.R.A. verwijderde ook rond die tijd de puntjes uit haar naam, en werd een open jongerencenrum.

In de loop van de jaren ’70 kwamen jongerencentra onder de hoede van sociaal cultureel werkers. De ‘vrije geest’ van de jaren ‘60 maakte plaats voor gestructueerd vormings- en welzijnswerk, hoewel een club als Doctor Blow voornamelijk concerten organiseerde in Hotel Parkzicht. Vera in Groningen kende daarnaast tot 1986 een door justitie en de gemeente Groningen gedoogde huisdealer, die bezoekers hash en marihuana verkocht.

Halverwege de jaren ’80 ontstond er landelijk een scheiding tussen welzijns-georienteerde jongerencentra en grotere clubs die zich meer op cultuur richten. Bij de eerste groep kwam popmuziek op de tweede plaats. Een stringentere uitvoering van regels met betrekking tot geluidshinder legde veel jeugdhonken wat dat betreft sowieso het zwijgen op, hoewel clubs als De Pluu in Winsum, Malgre Tout in Meeden en Eagle in Baflo tot ver in de jaren ’90 concerten en popfestivals bleven organiseren.

[Vos].

< >