(Groningen 1872 - De Steeg 1945)
Historicus. Zoon van Dirk Huizinga (1840-1903), medicus en hoogleraar in de fysiologie en histologie te Groningen. Hij studeerde te Groningen Nederlandse en Oosterse letteren (1891-1895), en te Leipzig Indogermaans, Slavisch en Litouws, Sanskriet en Oudiers. Terug in Groningen promoveerde hij op een sanskritisch onderwerp (1897). Hij werd leraar geschiedenis te Haarlem. Vóór zijn kandidaatsexamen had Huizinge bij P.J.
Blok colleges geschiedenis gevolgd. Daarnaast deed hij wetenschappelijk onderzoek, vooralsnog op het gebied van het oude Indië. Aan de Universiteit van Amsterdam werd hij privaatdocent in de Oudheid- en letterkunde van Voor-Indië (1903).
Daarnaast bekwaamde hij zich in de geschiedenis, waarbij vooral de Middeleeuwen hem bezighielden. Na zijn eerste onderzoek naar de opkomst van Haarlem (1905) sloeg Huizinga definitief het pad der geschiedenis in en werd hij hoogleraar in de middeleeuwse en nieuwe geschiedenis te Groningen (1905). Huizinga ontwikkelde zich tot een veelzijdig cultuurhistoricus van internationaal formaat, die kritisch waarheidsbesef met een grote creatieve zin combineerde. In 1915 werd hij hoogleraar algemene geschiedenis te Leiden. Hier schreef hij zijn beroemdste werk Herfsttij der Middeleeuwen (1919), waarin hij de laatmiddeleeuwse Frans-Bourgondische cultuur in haar volle rijpheid neerzet. Homo Ludens; proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur (1938) is een theoretische uiteenzetting over de cultuurgeschiedenis, waarin we de oorspronkelijke Huizinga, met zijn belangstelling voor taal- en volkenkunde terugvinden.
Huizinga bleef zich altijd Groninger voelen. Vooral in zijn Groninger periode hield hij zich met de geschiedenis van dit gebied bezig. Te noemen zijn een studie over het oudste patriciaat van Groningen en de immigratie in de stad tot 1430 (1910) en Hoe verloren de Groningsche Ommelanden hun oorspronkelijk Friesch karakter? (1914), waarin we eveneens de taal- en volkenkundige achtergrond van de historicus Huizinga bespeuren.
[Feenstra]
Lit.: Th.J.G. Locher, 'Johan Huizinga (Groningen, 7 december 1872 - De Steeg, 1 Februari 1945)', JMNL 1945-1946 (1947) 88-109; W.E. Krul, Historicus tegen de tijd. Opstellen over leven en werk van J. Huizinga (Groningen 1990).