Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Hubbeling, hubertus gezinus

betekenis & definitie

(Djokjakarta 1925 - Groningen 1986)

Theoloog, filosoof. Hoogleraar godsdienstwijsbegeerte en ethiek (RUG 1967-1986). Zijn aardrijkskunde- en geschiedenisstudie werd onderbroken door WOII. In 1943 weigerde hij de loyaliteitsverklaring te ondertekenen en werd tewerkgesteld te Berlijn. Hij dook onder in Assen. Hubbeling volgde zijn theologiestudie aan de RUG bij G. van der Leeuw (1947-1953), te Bazel bij K.

Barth, E. Brunner, aan de Union Theological Seminary (USA) bij P. Tillich en R. Niebuhr. Hij behaalde doctoraten in de theologie (1956) en de wijsbegeerte (1964). In ’t Zand en Wildervank (1954-1964) was hij hervormd predikant.

Samen met C. van Peursen introduceerde hij de filosofie van Wittgenstein in Nederland. Zijn denken past modale en deontische logica toe op godsdienstwijsgerige en ethische problemen. Internationale vermaardheid verkreeg hij door zijn modaallogische reconstructies van de traditionele godsbewijzen. Hubbeling was een bewonderaar van Spinoza; hij was voorzitter van de Vereniging ‘Het Spinozahuis’. Zijn werk over Spinoza werd vertaald in het Duits en het Spaans. Postuum werd zijn Principles of the philosophy of religion (1987) gepubliceerd.

Hij behaalde een eredoctoraat (Uppsala 1978) en was lid van de KNAW (1982). Hubbeling was een bekwaam schaker; zijn motto voor wetenschap en schaakspel was: ‘Eerst analyseren en redeneren, dan pas poneren’.

Lit.: A.F. Sanders, ‘In memoriam: Hubertus G. Hubbeling (1925-1986)’, Nederlands Theologisch Tijdschrift 41 (1987) 63-65; R. Veldhuis, A.F. Sanders en H.J. Siebrand (red.), Belief in God and intellectual honesty.

Essays dedicated to the memory of Hubertus G. Hubbeling (Assen 1990) (inclusief zijn bibliografie); A.F. Sanders. ‘Hubbelings logisch reconstructivisme’ in: H.A. Krop e.a. (red.), Beoefening van de filosofie in Groningen van 1614 tot 1996 (Hilversum 1997) 298-309.

< >