Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Hecker, willem

betekenis & definitie

(Groningen 1817 - Groningen 1909)

Dichter, geschiedschrijver en ambtenaar aan de Groninger Universiteitsbibliotheek. Studeerde letteren, vanaf 1855 hoogleraar. Hecker gaf samen met Benninck Janssonius, A.L. Lesturgeon en Steringa Kuyper in 1836 Dichterlijk Mengelwerk uit. De daaropvolgende jaren verschenen zijn bundels Hippokreen-ontzwaveling en Quos ego, geschreven als satire op het werk van de Nederlandse vertegenwoordigers van de Romantiek (o.a. Beets en Hasebroek).

In de periode 1843-1845 werkte hij aan een kritische uitgave van de Nederlandse Historiën van P.C. Hooft. Daarnaast vertaalde hij werk van Euripides en Aeschylus en gaf hij een verklarende lijst van verouderde woorden uit de Statenbijbel uit.

< >