Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Harkstede

betekenis & definitie

Gron.: Haarstee.

Dorp in de gemeente Slochteren, in 1811-1821 hoofdplaats van de gemeente Scharmer-Harkstede. De naam komt van de mansnaam Harke. In de 17de eeuw Grote en Lutke Harestee.

De kerk is in de vormen van de neogotiek gebouwd (1692-1700) op last van Henric Piccardt en Elisabeth Rengers; door aan de zuidzijde de vroeg-13de-eeuwse toren te handhaven, ontstond een kruisvorm. De bovenkamer van de noordelijke dwarsbeuk diende als studeervertrek van Henric Piccardt; het gemak met wasbekken is nog aanwezig. De kerk bevat beeldhouwwerk boven de westelijke entree, een preekstoel uit de bouwtijd van de kerk, een orgel van Arp Schnitger (1695), sterk gewijzigd, en een avondmaalstafel (18de-eeuws) uit de afgebroken kerk van Scharmer. Onder de kerk bevindt zich een grafkelder voor leden van de familie Piccardt. De familie woonde op de borg Klein-Martijn, in 1680 aangekocht door Henric Piccardt; het huis bleef tot 1808 in de familie. Tussen 1818 en 1896 was het in het bezit van de familie Hora Siccama.

In dat laatste jaar werd de borg gesloopt. Korenmolen ‘Stel’s Meulen’ is een achtkante bovenkruier uit 1851.

Schimpnamen voor de inwoners; Katten en Raitvinken.

Lit.: B. Ronner, Een tempel in lurfgraversland (Scheemda 1986); F.A. Perk, Weerstandsonderzoek naar het borgterrein ‘Klein-Martijn’ te Harkstede (Amsterdam 1991); Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 152-157; K.G. Bos, Geschiedenis van Scharnier-Harkstede en omgeving (Bedum 1995).

< >