Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Giffen, albert egges van

betekenis & definitie

(Noordhorn 1884 - Zwolle 1973)

Archeoloog. Werd tijdens zijn studie biologie in Groningen gevraagd toezicht te houden op de afgraving van de wierde Dorkwerd (1908). Dit wekte zijn belangstelling voor de archeologie. Hij werd aangesteld als conservator van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden (1912-1917). Door zijn toedoen werd in 1920 aan de Rijksuniversiteit van Groningen het Biologisch-Archaeologisch Instituut opgericht waarvan hij directeur werd (1920-1954). Daarnaast was hij hoogleraar in de Prehistorie en de Germaanse archeologie in Groningen (1939-1954) en buitengewoon hoogleraar in de prehistorische archeologie aan de Universiteit van Amsterdam (1940-1957).

Giffen was een van de initiatiefnemers van de oprichting van het Instituut voor Pre- en Protohistorie te Amsterdam en de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort. Van deze laatste instelling was hij tevens de eerste directeur (1947-1950). Daarnaast was hij onder meer als conservator en bestuurslid verbonden aan het Groninger Museum (1917-1965). Als archeoloog was Van Giffen voornamelijk actief in Groningen, Friesland en Drenthe. In deze provincies voerde hij honderden opgravingen uit, waarvan de bekendste de opgraving van de dorpswierde van Ezinge (1923-1934) is. Van Giffens betekenis voor de archeologie overstijgt echter Noord-Nederland en is van nationaal en internationaal belang. Hij introduceerde en stimuleerde nieuwe opgravingstechnieken en nieuwe velden van onderzoek als radiokoolstofdatering (C14) en de toepassing van botanie en zoölogie.

[Kooi]

Lit.: J.W. Boersma, ‘Prof. Dr. Albert Egges van Giffen en zijn betekenis voor Groningen, 14 maart 1884 - 31 mei 1973', GVA 1974-75,1-13; BWN III, 196-199.

< >