(geboorte- en sterfjaar onbekend)
Oudste bij de ‘Vlaamse’ doopsgezinden in Emden, als zodanig genoemd in 1589. Werkzaam in Oost-Friesland, Westfalen, Overijssel en Groningen. Hij was leider van de Groninger Oude Vlamingen. In 1604 verzette hij zich tegen de hereniging van de doopsgezinde sekten. Hij schreef theologische werken en liederen, onder andere Nieu Geestelyck Liedboecxken (1593), Dat Gebedt ons Heeren Jesu Christi verklaert (1593) en Grondich Bewijs van Gods Gemeijnte (1599), en leefde in het geloof van de spoedige wederkomst van Christus.
Lit.: S. Blaupot ten Cate, Geschiedenis der Doopsgezinden in Groningen, Overijssel en Oost-Friesland (Leeuwarden en Groningen 1842) 55-58.
