Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Fivelboezem

betekenis & definitie

De inham van de zee, waarin de Fivel uitmondde; het land tussen Stedum, Usquert en Spijk is de dichtgeslibde Fivelboezem. Er zijn geen grotere wierden; slechts in het in de eerste eeuwen na Chr. ontstane land aan de westzijde groeiden nieuwe dorpswierden (Oldörp, Doodstil, Walsweer, Huizinge, Westeremden, De Weer, Stedum).

Aan deze kant kon het slib in de luwte bezinken en ontstond dus zwaardere grond. De Fivelmonding verplaatste zich in noordoostelijke richting. Door de grotere stroomsnelheid werden hier de afgezette sedimenten grover: zandig (zavel), vandaar 't Zandt en Zandeweer. Westeremden en Zeerijp lagen hier ooit aan zee. In de Fivelboezem liggen nu Garsthuizen, Eppenhuizen, Zandeweer, Uithuizen, Oldenzijl, Uithuizermeeden, Roodeschool, Zijldijk en ’t Zandt.Lit.: P.B. Kooi, ‘Leven langs de Fivel’ in: Terpen en wierden in het Fries-Groningse kustgebied (Groningen 1988).

< >