Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Finsterwolde

betekenis & definitie

Gron.: Finnerwol.

Dorp in de gemeente Reiderland ten W. van Nieuweschans; tot 1990 hoofdplaats van de gemeente Finsterwolde, met verder de buurtschappen Ekamp (deels), Finsterwolderhamrik, Finsterwolderpolder, Ganzedijk, Goldhoom (deels), Hongerige Wolf, Kostverloren en Kromme Elleboog (deels). Finsterwolde heeft vroeger veel overstromingen van de Dollard meegemaakt. Sinds de 16de eeuw hebben indijkingen het grondgebied met enkele grote polders uitgebreid; een hiervan is de Finsterwolderpolder (1819; 1.150 ha). Kromme Elleboog en Ekamp liggen aan de (zuid)oostrand van het voormalige Huningameer (ringdijk).

De hervormde kerk is het schip van een omstreeks 1275 gebouwde romanogotische kruiskerk, uitgebreid met een laat-16de eeuws koor. De westgevel is in 1852 vernieuwd. De kerk bezit een preekstoel uit 1806, een in 1808 door H.H. Freytag gebouwd orgel in een kas van B. Bekenkamp en een herenbank uit 1813. De vrijstaande toren bevindt zich op enige afstand ten N.W. van de kerk; hij is in 1820-22 ter vervanging van een houten toren gebouwd.

Verder bezit Finsterwolde een stellingmolen en is er gevestigd galerie Waalkens, ooit begonnen in een boerderij, nu ondergebracht in een gebouw ontworpen door Gunnar Daan (1984).

Finsterwolde kwam enkele malen landelijk in het nieuws door politieke of politiek getinte gebeurtenissen, o.a. in 1889-1893, 1929 en 1949-1953. Het dorp had zich in de 19de eeuw ontwikkeld tot een typische Oldambtster akkerbouwgemeente. Vooral in de tweede helft van de 19de eeuw werd de tegenstelling tussen boeren en landarbeiders steeds groter. Lage lonen, lange werkdagen en slechte huisvesting leidden ertoe dat de landarbeiders meermalen tegen hun lot in verzet kwamen. Het dorp was in de tijd van de Sociaal-Democratische Bond het middelpunt van die beweging. In 1889 verschaften 89 boerenarbeiders zich toegang tot het Burgerlijk Armbestuur; zij eisten en verkregen ieder zes gulden.

In 1891 belegde de Bond voor Algemeen Kiesrecht in Finsterwolde een bijeenkomst. Sprekers waren Schaper, Stienstra en Mina Drucker; er kwamen 3.000 mensen op af. De winter van 1892-1893 was woelig: optochten, ingooien van ruiten, verbod van samenscholing etc. Op 1 mei 1929 brak in het Oldambt, met Finsterwolde als middelpunt, een landarbeidersstaking uit voor 15% meer loon, destijds 26 cent per uur bij een 48-urige werkweek. De boeren wilden de eis echter niet inwilligen. Op 29 mei overleed een feitelijke buitenstaander, de 31-jarige groenteventer Eltjo Siemens, aan de gevolgen van een pistoolschot door een marechaussee.

Hierdoor werd hij de martelaar van de staking die tot 14 oktober duurde, maar die niet door de arbeiders werd gewonnen. Het uiteindelijke resultaat was een loonsverhoging van 10% per 1 januari 1930. Het graf van Siemens is een blijvende herinnering aan deze gebeurtenis geworden. Op de obelisk van zijn graf staat: ‘Terwijl wij streden met zijn allen / voor iets meer gezinsgeluk / en daarbij hielden voet bij stuk / is hij door dood’lijk schot gevallen’ en ‘Het smart’lijk offer hier gebracht / zal als een bitt’re naklank klijven / aan ’t loongeding als droeve klacht / ten allen tijd geboekstaafd blijven’.

De aanhang van Domela Nieuwenhuis en later van de communisten was in Finsterwolde groot. Bij de Statenverkiezingen van 1949 kregen de communisten van de 1.773 uitgebrachte stemmen 1.022, de PVDA 285 en Gemeentebelangen 466. In Finsterwolde hadden de communisten toen een meerderheid in de gemeenteraad. Ze maakten daarvan een zodanig gebruik, dat Gedeputeerde Staten aan de regering voorstelden met toepassing van art. 146, vierde lid van de Grondwet, de raad en het college van B en W van hun bevoegdheden te ontheffen en de burgemeester de betrokken gemeentelijke bevoegdheden te doen uitoefenen. In 1950 werd hiertoe een wetsvoorstel ingediend, dat in 1951 werd aangenomen. In 1953 werd de gemeenteraad weer ingesteld.

Aan het eind van de Middeleeuwen heette Finsterwolde Ast- en Westwinserwalda en Vynsterwoldt; later Finser(e)wolda en Finserwolde. Het huidige Finsterwolde is de voortzetting van het Middeleeuwse dorp West-Finsterwolde. Ten Z.O. van dit dorp lag Oost-Finsterwolde dat in de late Middeleeuwen wegens wateroverlast werd verlaten.

Schimpnaam voor de inwoners: Törken.

Lit.: J. Meulenkamp, Wie willen boas blieven; de Oostgroninger landarbeidersstaking van 1929 (Groningen 1983); G.A. Molenberg, J. Duut en P. Nuninga, Oude ansichten van de gemeente Finsterwolde (Scheemda 1981); M. Braun, De regeringskommissaris in Finsterwolde; een bijdrage tot de geschiedschrijving van de Koude Oorlog in Nederland (Amsterdam 1975): Restauratie van het kerkgebouw van de Nederlands Hervormde gemeente te Finsterwolde (z.p. 1970); M.R.W.

Bos, Finsterwolde en haar toekomst (Groningen 1963); J. Haken, Finsterwolde... verdedigt de democratie en het levenspeil der werkers (Amsterdam 1951).

< >