Gron.: Faarmsom.
Wierdedorp pal ten Z.O. van Delfzijl tussen de twee armen van het Eemskanaal en de Eems nabij havens en industrieterreinen.
De hervormde kerk (1869) werd ontworpen door H. Wind. Ze verving een Middeleeuwse voorganger die in 1868 wegens bouwvalligheid werd afgebroken. De oude kerk was een even schilderachtig als bouwvallig geheel met een nog schevere toren, vandaar de uitdrukking zien neus staait zo schaif as Faarmsommer toren. De huidige kerk is een driebeukige, neoclassicistische hallenkerk met een forse toren met uivormige spits, die al in 1856-1857 tegen de toenmalige kerk werd gebouwd. De toren, een ontwerp van de Groninger stadsbouwmeester J.W.
Maris, heeft drie geledingen met een balustrade en een spits, bestaande uit een ui, daarboven twee opengewerkte verdiepingen en een naaldspits. In de toren hangt een door G. Zael in 1527 gegoten klok. In 1928 sloeg de bliksem in de toren. De kerk is in 1993-1994 gerestaureerd. Zij bezit een zandstenen doopvont (17de eeuw, een tuinvaas afkomstig van de borg Haykema in Zeerijp), een door D.
Damstra vervaardigde preekstoel (1869), drie gipsen beelden van de kerkhervormers Zwingli, Luther en Calvijn (1869) en grote oosters aandoende lampen (1909) geïnspireerd op die in de synagoge in Groningen. Het orgel (1829) is van N.A. Lohman, met 38 registers en 1.400 pijpen; uitgebreid door P. van Oeckelen in 1870 en gerestaureerd door Mense Ruiter in 1953. In 1982 kreeg de kerk een tweede orgel, dat van Weiwerd, in 1878 gemaakt door R. -Meijer. Tegen de oostwand staat een fraaie renaissancistische grafsteen uit 1633 voor Hero Maurits Ripperda. Naast de kerk staat een giezelpoal (gesel- of gerichtspaal) uit 1727. Bij de oude zeesluis en het uitwateringsgemaal van het vml. waterschap Duurswold staat de korenmolen Aeolus (1811), een achtkante bovenkruier met stelling.
In vroeger eeuwen stond in Farmsum de borg Farmsum (13de eeuw). De Ripperda’s zetelden hier van de 14de eeuw tot 1687, in 1693 opgevolgd door het geslacht Rengers. De borg werd gesloopt in 1812, nadat de Groninger tak van de familie Rengers in mannelijke lijn was uitgestorven.
Tot de proostdij van Farmsum behoorden dertig kerspelen in Fivelgo en het Oldambt; de Tjamme vormde de oostgrens. In 1515 werd Farmsum door de bende van Georg van Saksen in brand gestoken. Een eeuw eerder (1401) trokken de Groningers met de Schieringers naar de borg van de Ripperda’s in Farmsum; deze familie behoorde tot de Vetkopers. Zij werd gesteund door 500 zeerovers uit Greetsiel in Oost-Friesland, die de aanval afsloegen. Bij een tweede aanval moest men de borg echter overgeven; Hajo van Westerwolde werd gevangen genomen en de zeerovers werden in de gracht verdronken. Het wierdegedeelte van het borgterrein, aan de Borgweg, is in 1882 afgegraven.
Farmsum werd door de aanleg van het Eemskanaal (1866-1876) van Delfzijl gescheiden. Bij de aanleg van de tweede monding van dit kanaal (1961-1965) kwam een nieuwe zeesluis aan de zuidoostkant van het dorp te liggen; hier verrees ook een nieuwbouwwijk.
In de 10de-12de eeuw de Fretmarashem, in Fertmereshem en Fermeshem: betekenis: de woonplaats van Frithumar (mansnaam). Later Fermsum en Farmsum (18de eeuw).
Schimpnaam voor de inwoners: Katten.
Lit.: P. de Greef, Delfzijl-Farmsum, door een oude en nieuwe lens gezien (Groningen 1998); P. Franke, Delfzijl en Farmsum toen en nu (Ljubljana 1995); D. Molenaar, Het orgel in de hervormde kerk te Farmsum (Groningen 1988); Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 107-112; J. Meinema, Uit de geschiedenis van Farmsum en zijn kerk (Groningen 1983); M. ten Broek, Het Huis te Farmsum (Delfzijl 1933).