(Zutphen 1927)
Architect. Zoon van Johann Faber. Opgegroeid en woonachtig in de stad Groningen. Groningstalig (Hogelandsters) schrijver. Naast reguliere uitgaven verschenen tal van bundels in eigen beheer, door de schrijver gedrukt, geïllustreerd en gebonden. Hij publiceert in Krödde, Toal en Taiken en Diesel, een Oost-Fries tijdschrift.
In 1965 werd Faber medewerker bij het kinderprogramma Tussen swien en big van de RONO. Van 1960 tot 1980 was hij freelancer als verslaggever, presentator en schrijver van hoorspelen, liedjes, gedichten en (vervolg)verhalen voor kinderen (Gap en Snap, Taaiterd en Gowerd, Jochem Oap). Meerdere verhalen werden later gebundeld: Maank spouken en spenelmboardjes (1980); Jochem Oap, tweetalig kinderboek met illustraties van de schrijver (1981); het kinderboek De Nijmoodse Jonker van Allershaim (1980); Berend Boksemrek, begunstigersgeschenk van de Stichting 't Grunneger Bouk (1989). In Sint Maarten Suntermeerten (1989) bundelde hij 150 liedjes, verzameld en voorzien van illustraties en een tweetalige inleiding door de schrijver. Hij vertaalde eigen werk in het Oost-Fries en gedichten van Oost-Friese en Nederlandstalige schrijvers (Jan Kooistra) in het Gronings; hij illustreerde uitgaven van Groningstalige schrijvers.
Bestuurslid (1981-1999) van de Stichting ’t Grunneger Bouk en redactielid, ontwerper omslag en illustrator (1983-1999) van Toal en Taiken. Adviseur van De Grunneger Daansers. Schreef en componeerde het zang- en dansspel Enter over Twenter. In 1966 was hij medeoprichter van het internationale volksdansfestival Op Roakeldais te Warffum. Faber ontving in 1989 de K. ter Laanprijs van de Stichting ’t Grunneger Bouk.
Lit.: Groningen Geschreven (Groningen 1994).