(Fivelgo ? ca. 1175 - Rozenkamp 13 december 1237)
Eerste abt van het klooster Bloemhof, kroniekschrijver. Eerste opleiding in directe omgeving, studie in Oxford (artes liberales en rechten), Orléans en Parijs (theologie). Tijdens zijn studie schreef hij verschillende klassieke werken af, die de basis moeten hebben gevormd van de kloosterbibliotheek. Hij ontving de priesterwijding en werd pastoor van Huizinge. In 1208 trad hij in het dubbelklooster Rozenkamp in. Dit klooster was gesticht door zijn neef Emo van Romerswerf, van wie hij de leiding overnam.
Het klooster ging in 1209 deel uitmaken van de premonstratenzerorde en in 1213 werd het gesplitst in een mannen- en een vrouwenklooster (Rozenkamp en Bloemhof). Emo schreef het eerste deel van de Kroniek van Bloemhof: dit is geen traditionele kloosterkroniek; het bevat autobiografische gegevens, de zogenaamde soliloquia (zelfbeschouwingen) en annalistische aantekeningen. Het vervolg werd geschreven door Menko en een onbekende derde. Emo werd begraven in de kapittelzaal van Bloemhof.
Lit.: H.P.H. Jansen en A. Janse (red.), Kroniek van het klooster Bloemhof te Wittewierum. Middeleeuwse studies en bronnen 20 (Hilversum 1991).