(Groningen 1839 - Groningen 1926)
Kunstschilder. Opleiding aan Academie Minerva (1860-1863), studeerde daarna in Antwerpen aan de Koninklijke Academie (1864-1865) en op het atelier van Laurens Alma Tadema (1865). Hij werkte korte tijd in Parijs (1867). Tussen 1867 en 1874 werkte hij bij Academie Minerva. Eerelman besloot daarna zich geheel toe te leggen op het kunstenaarschap en verhuisde naar Brussel (1874-1875). Hij vestigde zich in 1875 in ’s-Gravenhage, waar hij tot 1902 bleef.
Hij kreeg geregeld opdrachten van het Koninklijk Huis. Na om gezondheidsredenen enkele jaren in Arnhem te hebben gewoond, keerde Eerelman in 1907 terug naar Groningen en werd een gerespecteerd figuur in de Groninger kunstwereld, zo was hij o.a. enkele jaren voorzitter van Pictura. Vanaf 1860 nam hij regelmatig deel aan exposities daar; in 1912 volgde het erelidmaatschap. In 1939 vond een grote herdenkingstentoonstelling plaats bij Pictura. In 1919, ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag, werd er een straat naar Eerelman genoemd en werd hij Officier in de Huisorde van Oranje. Van het gemeentebestuur kreeg hij de opdracht voor een groot schilderij.
Dit werd De paardenkeuring op de Grote Markt op de 28ste augustus, waarop veel bekende Groningers staan afgebeeld.Eerelman werkte in een traditionele stijl. Aanvankelijk schilderde hij historie- en genrestukken, maar hij maakte (vaak in opdracht) ook veel portretten, zowel van mensen als van honden en paarden. Aan de laatste dankt hij zijn grootste bekendheid. Eerelman behoorde zelfs tot de belangrijkste Nederlandse paardenschilders van zijn tijd.
Lit.: P.A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1880 (’s-Gravenhage 1981) 134; T. Meedendorp, Otto Eerelman 1839-1926 (Amsterdam 1989).
