Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Dopper, cornelis

betekenis & definitie

(Stadskanaal 1870 - Amsterdam 1939)

Componist en dirigent. Studeerde twee jaar aan het conservatorium in Leipzig, werkte daarna als muziekonderwijzer in Sappemeer en als violist in het Orchest der Vereeniging De Harmonie. In 1897 vestigde hij zich in Amsterdam, waar zijn eerste opera, Het Blinde meisje van Castel Cuillé en zijn Rembrandt-symfonie uitgevoerd werden. In 1906 ging hij twee jaar naar de Verenigde Staten, als dirigent van de Opera Company van Henry W. Savage. In 1908 werd hij tweede dirigent bij het Concertgebouw Orkest onder Willem Mengelberg, wat hij tot 1931 bleef.

In die functie presenteerde hij Nederlandse premières van werken van Debussy en Ravel. Het Concertgebouw Orkest verzorgde de premières van zijn bekendste werken, zoals de Zutderzee-symfonie (1917) en de Ciacona Cotica (1920). Dopper schreef zeven symfonieën, toneelmuziek, koorwerken en kamermuziek in een weinig vernieuwende laatromantische stijl, die gekenmerkt wordt door Hollandse stoerheid en een zekere oubolligheid.

Lit.: E. Reeser, Een eeuw Nederlandse muziek (Amsterdam 1986); L Samama, Zeventig jaar Nederlandse muziek (Amsterdam 1988); J. Stam en I. Datema, Cornelis Dopper (Stadskanaal 1993).

< >