(Groningen 1823 - Zürich 1896)
Vooraanstaand liberaal politicus van rooms-katholieke afkomst. Studeerde rechten en promoveerde in 1849. Hij had zitting in de Provinciale Staten van Groningen (1862-1864), totdat hij minister van Buitenlandse Zaken werd in het tweede kabinet-Thorbecke en het kabinet-Fransen van de Putte (1864-1866). Hij vertegenwoordigde het kiesdistrict Zuidhorn van 1869 tot 1891 in de Tweede Kamer. In 1884 en van 1885 tot 1888 was Cremers voorzitter van de Tweede Kamer. In de jaren 1891-1896 had hij zitting in de Eerste Kamer voor Zuid-Holland. In 1887 werd hij tot minister van Staat benoemd.
Lit.: R. van Boneval Faure, ‘Mr. E.J.J.B. Cremers’ in: J.A. Feith en J.E. Heeres (red.), GVA 1897, 199-214; M.W. Jurriaanse, ‘Mr.
Epimachus Jacobus Johannes Baptista Cremers’ in: M.W. Jurriaanse, De Nederlandse Ministers van Buitenlandse zaken 1813-1900 (’s-Gravenhage 1974) 198-215.