(Aurich 1894 - Weener 1989)
Beauftragte van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied in Groningen. In juni 1940 werd hij door Rijkscommissaris Seyss-Inquart als zodanig benoemd. Hij had eerder politieke ervaring opgedaan in de Landrat in Leer, was woonachtig in Weener (Oost-Friesland), maar verwant aan Groninger families. Hierdoor sprak en verstond hij Nederlands. Hij was een fanatiek aanhanger van het nationaal-socialisme en heeft zich bijzonder ingespannen om een machtige bestuurlijke positie te verwerven. Hij was voor een harde aanpak bij de Arbeitseinsatz en de deportatie van joden uit Groningen.
Voorts ijverde hij voor de benoeming van een nationaal-socialistisch Rector Magnificus aan de Groninger Universiteit en was hij voorstander van concentratiekampstraffen voor demonstrerende studenten. Na de oorlog had hij zitting in de bondsdag voor de CDU.
Lit.: E.A.J. Boiten, J.F.J. van den Broek en S. Broekema (red.), Groningen in oorlogstijd (Groningen 1980).
