Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Collegianten

betekenis & definitie

Benaming voor de deelnemers aan de in de 17de en 18de eeuw samenkomende ‘colleges’: autonome godsdienstige gezelschappen zonder vaste voorgangers, waarin iedereen het woord mocht voeren en waarvan de leden in vrije gedachtewisseling de onderlinge stichting probeerden te bevorderen. Door hun grotere vrijheid waren de collegianten toegankelijker voor nieuwe ideeën en wijsgerige stelsels (bijv. van Descartes en Spinoza) dan de met hen verwante doopsgezinden.

Enerzijds stonden zij open voor piëtistische en mystieke stromingen, anderzijds voor verlichte en rationalistische ideeën. Bezoekers van de colleges bleven meestal lid van hun eigen godsdienstig genootschap, bijvoorbeeld remonstrants, doopsgezind of gereformeerd. De bijeenkomsten werden dikwijls in doopsgezinde kerkgebouwen of kerkenkamers gehouden. Het Groninger college kwam evenwel in een huis aan de Carolieweg samen, later ook in de Steentil- en Pelsterstraat. De Groninger doopsgezinde Eppo Botterman was een invloedrijk leider en opziener van de collegianten.Lit.: J.C. van Slee, De Rijnsburger Collegianten (Haarlem 1895); N. van der Zijpp, Geschiedenis der Doopsgezinden in Nederland (Arnhem 1952) 101-103; S. Blaupot ten Cate, Geschiedenis der Doopsgezinden in Groningen, Overijssel en Oost-Friesland (Leeuwarden en Groningen 1842) 187-191.

< >