(Groningen 1789 - Noordhorn 1871)
Doopsgezind predikant Noordhorn 1818. Oprichter en eerste secretaris van de ene Sociëteit van Doopsgezinde Gemeenten Groningen na de opheffing van de Sociëteit der Groninger Oude Vlamingen en de Humsterlandse Sociëteit. Hij was een bekend Nutsspreker en hield ook Groninger voordrachten, die merendeels postuum zijn gepubliceerd. Bekend is zijn 'Writserooms gasterij; ’n toafrijl oet de veurige ywe’ (gepubliceerd in Driemaandelijkse Bladen 10 (1911), 67-89. Zilveren medaille van verdienste van ’t Nut.