Adellijk geslacht uit Westerwolde. Leden van het geslacht Addinga bekleedden in het laatste deel van de 14de en een groot deel van de 15de eeuw een leidende positie in Westerwolde.
Daarom worden zij vaak Addinga van Westerwolde of kortweg Van Westerwolde genoemd. Egge Addinga (gest. vóór 1391), mogelijk afkomstig uit Reiderland, is de eerste die zich hoofdeling te Westerwolde noemde. Hij was verwant aan de familie Ripperda. Zijn zonen Hayo en Bode Addinga werden in 1400 door de bisschop van Münster met Westerwolde beleend. Haye Ripperda werd in 1401 door de Groningers gevangengenomen. Hij was betrokken bij de partijstrijd in de jaren daaropvolgend, mede door zijn huwelijk met Reinste Abdena, de dochter van de proost van Emden.
Net als de andere leden van het geslacht verkeerde hij dikwijls in onmin met de bewoners van Westerwolde. Onder het bewind van zijn zoon Egge Addinga riepen de Westerwolders de hulp van de stad in, die in 1447 de borg te Wedde innam en Egge dwong tot een verbond. Daarop kreeg de stad Westerwolde in leen van de bisschop van Münster. Uiteindelijk werd Egge in 1475 door de bevolking doodgeslagen. Drie jaar later werd de borg na aanhoudende klachten over en misdragingen van Egges zoon Hayo Addinga door de Groningers ingenomen en verwoest. Daarmee was het met de feitelijke heerschappij van de Addinga’s in Westerwolde gedaan, hoewel zij en hun nazaten nog anderhalve eeuw lang pogingen zouden ondernemen om in hun rechten hersteld te worden.
De weduwe van Hayo’s enige zoon Jurgen Addinga, Anna Thedema, slaagde erin om tussen 1523 en 1530 nog een vooraanstaande positie in Westerwolde in te nemen. Hun zoon Hayo Addinga (gest. 1571) was de laatste mannelijke nakomeling van zijn geslacht. Zijn aanspraken op Westerwolde vererfden op de nazaten van zijn zuster Elisabeth Addinga, gehuwd met Joost Lewe, en Margaretha Addinga, gehuwd met Eilcko Clant.Lit.: J. Kampman en P. Brood, Bestuur en rechtspraak. De geschiedenis van Westerwolde 5 (Groningen 1995).