Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Abresch, petrus

betekenis & definitie

(Middelburg 1736 - Groningen 1812)

Gereformeerd predikant in Ingen (1758), Hien en Doodeweerd (1761), Hoorn (1765) en Groningen (1766). Van 1773 tot 1812 (emeritaat) was hij hoogleraar theologie in Groningen.

Sterk beïnvloed door zijn vader, de letterkundige F.L. Abresch (1699-1782), ontwikkelde Abresch zich tot exegeet en hermeneuticus op basis van de grondtaal, in het bijzonder die van het Nieuwe Testament. Om de christelijke waarheid te leren kennen, had men de uitlegkunde van de bijbel nodig als werkelijke steun van de theologie. Zijn inauguratie droeg de veelzeggende titel De hermeneutica sacra, optimo theologiae praesidio (1773). In het gedicht De menuet en de domineespruik schilderde Betje Wolff P. Abresch als Drijfdoor, de dominee die het dansen in het huis van een ouderling afkeurde.

Lit.: B. Glasius, Godgeleerd Nederland. Biografisch Woordenboek van Nederlandsche Godgeleerden I (1851) 7-10; S.D. van Veen, ‘De menuet en de domineespruik’, GVA 1893,36-71.

< >