Grieksch en Latijn: thesis, antithesis, synthesis d.i. stelling, tegenstelling, samenstelling, vormen een trias of drietal termen op wijsgeerig en theologisch gebied. De grondgedachte komt reeds voor bij den wijsgeer Proclus, 410—485, die de dingen in de drie fasen van blijven (povrj), uitgang (ngóoSog) en terugkeer (huaxcpoqm) uit het Eene afleidde.
Maar in de Duitsche speculatieve wijsbegeerte, bijv. van Hegel, 1770—1831, wordt daarvoor de trias: thesis, antithesis, synthesis gebezigd. De these is bij Hegel de idee (het absolute) beschouwd op en voor zichzelf, los van haar objectiveering in de wereld.
De antithese is diezelfde idee in haar anders-zijn, in haar verschijning en uitgieting in de natuur. De synthese is diezelfde idee zooals ze uit zichzelf uitgetreden, nu weer tot zichzelf terugkeert, zichzelf herkent en erkent als Ik, als alles beheerschende geest.
Zie art. Hegel in Christelijke Encyclopaedie II, p. 505.
F. Chr.
Baur, 1792—1860, theoloog en stichter der nieuwe Tübinger school, nam deze trias van Hegel over om het ontstaan en karakter van de geschriften des Nieuwen Testaments te verklaren. De apostolische tijd werd door de antithese tusschen het particularisme der Jodenchristenen (Petrus) en het universalisme der Heiden-Christenen (Paulus) beheerscht.
Door wederzijdsche concessies kwamen in de 2e eeuw de partijen tot elkander.
De synthese der beide richtingen is in het Johannes’Evangelie voltooid.
Zie P. Feine, Einleitung in das neue Testament, S. 5—6; en art.
Baur in Christelijke Encyclopaedie I, p. 243. In de nieuwere Theologie is synthese de term ter aanduiding van de poging om het Christendom met het moderne leven, de kerk met de cultuur te verzoenen.
Deze poging gaat uit van de stelling, dat er tusschen het natuurlijkmenschelijke en het specifiek-Christelijke overeenstemming bestaat en het laatste de vervulling is van het eerste. Zie Synthese, een reeks brochures onder redactie van Ph.
Kohnstam en A. J. de Sopper.
Dr A. Kuyper nam anti-these over op politiek terrein om de tegenstelling tusschen de Christelijke en Paganistische partijen aan te duiden.
Zie Ds W.
F.
A. Winkel, Leven en arbeid van Dr A.
Kuyper, p. 145 vv.