Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Sefarvaïm

betekenis & definitie

wordt onder die steden genoemd waaruit inwoners werden overgeplant in Samaria na de wegvoering in 722 v. Chr. (2 Kon. 17: 24, 31; 18 : 34; 19 : 13; Jes. 36 : 19; 37 : 13).

Het staat vrij vast dat met Sefarvaïm in Koningen bedoeld is een stad in Babylonië, terwijl met het Sefarvaïm genoemd door Jesaja blijkens het verband waarschijnlijk een stad in Syrië zal worden bedoeld. In 1881 heeft Rassam in de ruïnenheuvels van Aboe Habba ten Noorden van Babylon een marmeren plaat ontdekt in een terra-cotta-kist.

Deze plaat was met schrift in zes kolommen bedekt en versierd met een basreliëf, voorstellende: Sjamasj, den grootenheer, wonende in Ebatbara, gelegen in Sippar. Velen identificeeren Sippar met Sefarvaïm uit het boek der Koningen.

Anderen echter meenen dat met Sefarvaïm gedacht moet worden aan Sabara’inSibraïm, dat tusschen de landpale van Damaskus en van Hamath is (Ez. 47 : 16). Van de Sefarvieten wordt gezegd dat zij hunne zonen verbrandden voor Adrammélech en Anammélech, de góden van Sefarvaïm; het is alles nog onzeker welke góden hiermede worden bedoeld.

In melech zit de naam van moloch, doch we kennen geen Babylonischen noch een Arameeschen god Adar.

< >