’t Woord, in Hand. 8 : 23 overgezet door samenknooping, beteekent eigenlijk: wat samenbindt. In overdrachtelijken zin komt het voor: Ef. 4 : 3 (band des vredes), Col. 3 : 14 (band der volmaaktheid; de liefde wordt hier vergeleken bij een gordel, die alle kleedingstukken bijeen houdt).
In Hand. 8 : 23 wordt het woord gebruikt in verbinding met ongerechtigheid, om aan te wijzen dat Simon als ’t ware geheel en al in de ongerechtigheid was verstrikt.