Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Richard Avenarius

betekenis & definitie

Geboren te Parijs in 1843, in 1876 privaatdocent te Leipzig, in 1877 hoogleeraar te Zürich, gestorven 1896, is de vader van het empirio-kriticisme. Hij protesteerde er tegen, dat zooveel als empirie, als ervaring, wordt aangenomen, wat geen ervaring is.

Daarom moet al wat zich als empirie aandient aan strenge kritiek worden onderworpen. Allereerst moet al het metafysische worden uitgeschakeld.

De filosofie moet zich bepalen tot de algemeene ervaringsbegrippen naar vorm en inhoud. Vandaar dat de ervaring ook moet worden gereinigd van al het individueele.

De zelfervaring heeft de ervaring van de omgeving tot veronderstelling. Beide harmonieeren met elkander.

Door de tegenstelling tusschen eigen en vreemde ervaring op te heffen, moet hij er toe komen om ook andere tegenstellingen te laten vervallen, zoo tusschen materialisme en idealisme, monisme en dualisme, innerlijke en uiterlijke wereld, het fysische en het psychische. Toch is heel zijn filosofie gebouwd op de fysiologie (leer van de natuur der levende of bezielde schepselen).

Zich uitdrukkend in zelf uitgedachte termen en algebraische formules stelt hij het orgaan van de groote hersenen (C, waarom hij ook spreekt van C-woorden) als spil, waarom zijn stelsel zich beweegt. Hij stelt zich ten doel te komen tot een „natuurlijk wereldbegrip”.

Uit het een en ander volgt, dat zijn empirio-kriticisme niets anders is dan een vertakking van het positivisme en dat hij zijns ondanks toch tot de materialisten en monisten moet worden gerekend.

< >