Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Noëtus van Smyrna

betekenis & definitie

De leer der dynamistische Monarchianen (zie art. Monarchianisme) dat in Christus slechts goddelijke kracht had gewoond, kon velen niet behagen.

Deze meenden, en terecht, dat zoo de godheid des Zoons werd geloochend. Daarom stelden zij zich op een gansch ander standpunt n.m. dat de Vader en de Zoon eigenlijk dezelfde waren en dat alzoo de Vader eigenlijk geleden had (Ipsum Patrum passum eess).

Zoo leerde o.a. Noëtus van Smyrna.

Deze zeide: de Vader is ook de Zoon en de Heiige Geest, ieder naar omstandigheden. Heeft Christus waarlijk geleden, zoo heeft ook de Vader geleden.

De Zoon heeft dit gedaan niet krachtens zijn Wezen maar krachtens zijn goddelijken wil. Vader en Zoon zijn slechts in naam van elkander onderscheiden (Patropassianen).

Toen men Noëtus om zijn afwijkend gevoelen wilde excommuniceeren (230) vroeg hij aan zijn rechters: „wat heb ik toch voor kwaad gedaan, als ik Christus wilde verheerlijken”. Hij en zijn aanhangers trachtten hun gevoelen te bewijzen met uitspraken der Heilige Schrift.

Zij loochenden, dat de Logos de Zoon van God was en daarom beschouwden zij den proloog van Johannes in zijn Evangelie voor allegorie. Noëtus kwam niet naar Rome, maar wel zijn leerling Epigonus, die veel bijval vond.

< >