Ingesteld door en genoemd naar Alfred Nobel, Zweedsch scheikundige (1833—1896), die door het uitvinden van het dynamiet, van rookzwak kruit en andere belangrijke chemische verbindingen, en de fabricatie daarvan in en buiten Zweden in het groot, zich een enorm vermogen had verworven. In zijn testament bestemde hij bijna zijn geheele fortuin, dat meer dan f 20.000.000 bedroeg, voor het uitkeeren van vijf jaarlijksche prijzen, ieder groot pl.m. f 100.000, en wel voor 1° de belangrijkste ontdekking op het gebied der natuurkunde, 2° op dat der scheikunde, 3° op dat der geneeskunde en physiologie, 4° het werk van letterkunde, dat zich het meest door hooge idealen onderscheidt, in welke taal ook geschreven, 5° het meest verdienstelijk en meest werkzame streven ter bevordering der algemeene verbroedering, tot opheffing of vermindering der staande legers en oprichting van scheidsgerechten tusschen de Staten.
De prijzen 1—4 worden toegekend door de Zweedsche Academie van Wetenschappen, de 5e prijs door het Noorsche Storthing. De eerste uitreiking der prijzen had plaats 10 December 1901.
Aan verschillende Nederlanders viel reeds een Nobelprijs ten deel.