Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Monotheleten

betekenis & definitie

Op het vijfde oecumenisch concilie te Constantinopel (553) waren de Monofysieten veroordeeld. De kerk in het Oosten, die altoos rijk geweest is aan theologische bespiegelingen, was nog verre van rustig.

De aanhangers van de leer, dat Jezus slechts één natuur heeft, konden zich met de uitspraken van het genoemde concilie niet vereenigen. Toen keizer Heraclius (610—641) de regeering in handen had, trachtte hij de bestaande oneenigheden weg te ruimen en de talrijke Monofysieten te winnen door een formule, welke aldus luidde, dat Christus door ééne godmenschelijke wilsuiting (èvegyela) zijn verlossingswerk volbracht had.

VeleCatholieke bisschoppen zagen in die uitspraak niets gevaarlijks en gebruikten de formule. De patriarchen Sergius van Constantinopel en Cyrus van Alexandrië namen haar over.

Zelfs Honorius van Rome werd voor de formule gewonnen, maar de monnik Sophronius, die 634 patriarch van Jeruzalem werd, trad als bestrijder op, omdat de formule naar het Monofysitisme leidde. Toen in 637 Jeruzalem door de Mohammedanen was ingenomen, verdween Sophronius van de kampplaats.In 638 vaardigde de keizer een edict uit, Ekthesis genoemd, waarin bepaald werd, dat het woord êvsgyela (wilsuiting), dat ergernis verwekt had, vervangen zou worden door ttélruxa (wil). Nu veroordeelde een synode te Rome het Monotheletisme (de leer van één wil) en de monnik Maximus Confessor (zie art.) trad als verdediger op van de orthodoxe leer. Rome werd toen het bolwerk der kerkelijke orthodoxie. Paus Theodorus door de Africanen, die tegen de Monotheleten waren, daartoe genoopt, sprak den ban uit over Paulus, patriarch van Constantinopel (646). Toen meende keizer Constans II (642—668) tusschen beiden te moeten komen. Hij hief de Ekthesis op en stelde daarvoor in de plaats den Typos (648) een edict, dat van één noch twee willen sprak en dat dus terug wilde tot vóór den Monotheletischen strijd.

Paus Martinus I meende, dat nu het tijdstip gekomen was, om aan het Oosten zijn minderheid te laten gevoelen. Hij veroordeelde op de eerste lateraansche synode te Rome (649) de Ekthesis zoowel als den Typos. Om deze daad werd hij afgezet. Hij stierf in ballingschap (655).

Eindelijk besloot Constantinus Pogonatus (668—685) een algemeen concilie bijeen te roepen in Constantinopel (680). De keizer presideerde zelf. Dit was het eerste trullaansche concilie. Het heette zoo, omdat het in de zaal van het keizerlijk paleis (trullus) gehouden werd. Paus Agatho had te Rome een vóór-synode gehouden, waar vastgesteld werd, dat men geen jota zou laten vervallen van hetgeen bepaald was op de eerste lateraansche synode. Met deze boodschap gingen de pauselijke legaten naar Constantinopel en, zooals Leo I te Chalcedon gezegevierd had, zoo zegevierde Agatho te Constantinopel.

Het concilie stelde de leer der twee willen in Christus vast. Daardoor was de uitspraak van Chalcedon uitgebreid. Paus Honorius, die al lang geleden gestorven was, maar die tijdens zijn leven het Monotheletisme gehuldigd had, werd veroordeeld. Behalve de Monotheleten werd ook uit de kerk uitgesloten en verdoemd paus Honorius, die door goddeloos verraad beproefd heeft het onbevlekt geloof te veranderen (qui profana proditione immaculatum fidem subvertere conatus est) Hiermede was de strijd over de twee willen in Christus beslecht.

Het Monotheletisme leefde voort onder de Maronieten (zie art.), die een afzonderlijke kerkgemeenschap stichtten (ecclesia Maronitarum). Deze woonden op het gebergte Libanon. Oorspronkelijk waren de aanhangers Syriërs. Vandaar dat hun liturgie in het Syrisch is opgesteld. De naam Maronieten is afkomstig van Maro, die circa 400 geleefd heeft en die door de Maronieten voor een voortreffelijken heilige gehouden werd. De Maronieten zijn in het jaar 1182 tot de Roomsch-Catholieke kerk teruggekeerd.

< >