Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Massora

betekenis & definitie

of Masora, afgeleid van “|DÖ, masar, dat in ’t latere Hebreeuwsch overleveren beteekent, is allengs de vaststaande naam geworden voor de overlevering in betrekking tot den tekst des Bijbels van het Oude Testament; zij, die zich met deze overlevering bezighielden, heetten masoreten.

Het woord masora komt ’t eerst voor in Ezechiël 20 : 37 en beteekent daar band of keten.

De massora is een systeem van critische aanteekeningen op den uiterlijken vorm van den Bijbeltekst.

Dit systeem vertegenwoordigt den litterairen arbeid van een ontelbaar aantal Joodsche werkers, die aanving waarschijnlijk reeds in den vóór-Maccabeeschen tijd, en doorgaat tot het jaar 1425, toen de Massora gedrukt werd.

De bedoeling der Masoreten was, den heiligen tekst zoo zuiver mogelijk te bewaren en over te leveren. Zoo trof men maatregelen, om voortdurende controle der handschriften mogelijk te maken. Een daarvan b.v. was, dat men telde, hoeveel verzen, woorden of letters in den ganschen Bijbel of in afzonderlijke deelen ervan vervat waren.

De Masoreten vormden verschillende scholen, die niet alle van dezelfde opvatting waren. Zoo stonden niet alleen de Palestijnsche en Babylonische scholen soms tegenover elkander, maar ook was er verschil tusschen de scholen in Palestina of in Babylonië onderling.

Vooral heeft zeer lang de masoretische studie gebloeid in Tiberias in Palestina. Door de Masoreten werden aanteekeningen gemaakt bij den tekst des Bijbels. Deze aanteekeningen onderscheidt men in de kleine of binnenste Masora en de groote of buitenste Masora. De kleine Masora staat op de zijranden en tusschen de kolommen, de groote Masora op de randen onder en boven den tekst.

En aan ’t eind van den tekst volgt dan nog de Masora finalis of Slotmasora. Dit is een soort mazoretisch woordenboek. Het bevat in alfabetische orde behalve vele uitvoerige tekstaanwijzingen en algemeene uitspraken ook verwijzingen naar het in de groote Masora meegedeelde. De beroemdste van alle Masoreten is Aaron ben Mozes ben Ascher, die in de eerste helft der 10e eeuw in Tiberias arbeidde.

Door dezen en door Ben Naftali, die in vele punten van hem verschilde, is de Masora tot afsluiting gekomen.

De Joodsche geleerden, die na Ben Ascher zich met den Bijbeltekst bezighielden heetten Naqdanim, punktatoren ; zij brachten allengs den gepunkteerden of gevocaliseerden tekst tot stand. Het is de verdienste van Jakob ben Chajjim ibn Adonija geweest, om het omvangrijke masoretische materiaal, dat in de voor hem bereikbare handschriften verstrooid was, te verzamelen, en systematisch te ordenen in de tweede Bomberg uitgave van het Oude Testament (Venetië 1524—1525). Zijn uitgave is geworden de textus receptus der Masora. Voor literatuur, zie: Levius, in The Jewish Encyclopedia VIII, 1904, p. 365—371, S track, in: Herzog, R. E.3 XII, p. 393—399, Hamburger Real. Ene. II, p. 1211—1220, en Suppl.IV, 1897, p. 52—68, Schürer, Geschichte des Judischen Volkes, 4e druk, Dl. II, p. 389, Steuernagel, Lehrbuch der Einleitung in das Alte Testament, 1912, p. 22—34, bij welke schrijvers men verdere uitvoerige literatuuropgaven vindt.

< >