Hebreeuwsch Machanaim, is de naam door Jacob gegeven aan de plaats, waar hij, na zijne ontmoeting met Laban, een schare engelen ontmoette (Gen. 32 : 2). De naam beteekent eigenlijk: dubbel leger, en Jacob zal dien wellicht gekozen hebben omdat het leger der engelen als een beschermende wacht zich bij zijn eigen leger voegde.
De plaats wordt later genoemd als een stad in het gebied dat aan den stam Gad werd toegewezen (Joz. 13 : 26; 21 : 38; vgl. ook 1 Kron. 6 : 80). Zij diende als residentie voor Saul’s zoon Isboseth (2 Sam. 2:8) en speelde ook in de geschiedenis van David, tijdens zijn uitwijken naar het overJordaansche voor zijn zoon Absalom, een niet onbeteekenende rol (2 Sam. 17 : 24, 27; 19:32; 1 Kon. 2:8).
