wordt genoemd in 2 Kon. 16 : 9 (de Leidsche Vertaling noemt het daar niet) in Jesaja 22: 6 en in Am. 1 : 5; 9 : 7. Elam lag ten Oosten van Babylonië; en van Kir, dat daarmede in eenen adem wordt genoemd, weten wij dat het onder Assyrië stond.
Trommius zegt: een stad in Medië. Tiglath-Pilesar deed naar het landschap, dat met Kir wordt bedoeld, de inwoners van Damaskus verhuizen.
Toch is er zeer veel onzekers omtrent Kir, wat hieruit blijkt dat men in onderscheiden streken dit landschap heeft gezocht. Sommigen in Armenië, aan den stroom Kur; anderen hielden er een landschap voor tusschen den Orontes en Eufraat.
Noordtzij in zijn Gods Woord en der eeuwen getuigenis zegt: „Gelijk de Heere Israël riep uit Egypte, zoo voerde Hij de Filistijnen uit Kaftor, en de Arameërs uit Kir.”
