Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Kaspar Schwenkfeldt

betekenis & definitie

Geboren te Ossig (Ossing) uit adelijk geslacht 1490. Hij studeerde o.a. in Keulen en trad in dienst bij hertog Friedrich II van Leignitz.

Luthers geschriften maakten diepen indruk op hem, maar hij stond ook onder den invloed van de Middeleeuwsche mystici. Omstreeks 1518 sloot hij zich bij de Reformatie aan.

In 1522 bezocht hij Wittenberg, toen Luther op de Wartburg verblijf hield. Hij maakte toen kennis met Karlstadt.

Nu begon hij de Reformatie door te voeren in de stad en het vorstendom Leignitz. Van meet aan vreesde hij, dat de leer der rechtvaardigmaking, zooals Luther die voorstelde, tot misbruik zou leiden.

Gedurende den avondmaalsstrijd in 1524 vervreemdde hij zich van Luther. Bij een vernieuwd bezoek aan Wittenberg telde Luther hem onder de dwaalgeesten op het gebied van het sacrament.

Hij was de derde dwaalgeest volgens Luther (Karlstadt, Zwingli, Schwenkfeldt). Hij verklaarde de woorden der instelling: dat is mijn lichaam, aldus: mijn lichaam is brood, d. i. een spijs der ziel.

Toen nu in Leignitz de doopersche beweging ingang vond, stelde Schwenkfeldt zich niet kloek daar tegen.

In 1526 en 1528 verschenen geschriften van zijn hand, van welke de Zwitsers zich in den avondmaalsstrijd bedienden tegen Luther.

Nu kon Schwenkfeldt niet meer in Leignitzblijven. Hij vertrok naar Straatsburg, waar hij door Capito en Zeil vriendelijk opgenomen werd.

Capito keerde zich echter later van Schwenkfeldt af. Insgelijks deed Bucer.

Toen een synode te Straatsburg in 1533 besloot strenger tegen de dwalenden op te treden, verliet Schwenkfeldt Straatsburg en kwam in 1535 naar Ulm, waar hij 5jarenbleef. In 1535 hield hij een dispuut met Bucer, Blaurer en Frecht te Tübingen.

Dit dispuut liep voornamelijk over het Woord en de Sacramenten. Men kwam tot een vergelijk.

In 1539 verscheen echter een boek van Schwenkfeldt getiteld: „Summarium etlicher Argumente, dasz Christus nach der Menschheit heute keine Kreatur, sondern ganz unser Herr und Gott sei”. In dit boek was Schwenkfeldt Eutychiaansch.

Daarom moest hij in 1540 Ulm verlaten.

In datzelfde jaar gaf hij zijn: „Grosze Confession” uit.

In 1540 werd zijn leer te Schmalkalden veroordeeld. Nu begon voor hem een tijd van vervolging.

Hij beproefde nog wel Luther te naderen, maar werd door dezen afgewezen. Nu werd hij sectarisch.

Hij verzamelde hier en daar conventikelen, die zich afkeerden van het „Babel” der kerk en die gemeenten van heiligen wilden zijn. Tegen veel voorname godgeleerden dier dagen gaf hij strijdschriften uit.

Hij leidde nu een zwervend leven en stierf in 1561 in Ulm, vast overtuigd van de waarheid zijner leer.De beschouwingen van Schwenkfeldt zijn meer afkomstig van de Middeleeuwsche mystiek dan van Luther en de andere reformatoren. Hij ziet in de rechtvaardigmaking de genadige onderhandeling van God met den mensch tot diens zaligheid, waardoor de zondaar zich bekeert, wedergeboren, heilig en zalig wordt. Het geloof is de mededeeling van het Woord Gods aan den mensch. Hij ziet in de leer van Luther slechts historisch geloof en een ingebeelde gerechtigheid. De genademiddelen acht hij van weinig waarde. Veel gewichtiger dan het uitwendige Woord is hem de innerlijke inspraak des Heiligen Geestes in het hart.

Dat is de onmiddelijke openbaring Gods in den mensch. In het Avondmaal ziet hij een werkelijke mededeeling van den verheerlijkten Christus, die echter onafhankelijk is van de uitwendige teekenen. In Christus is alles goddelijk. Het lichaam van Christus is een van het Wezen Gods afstammende substantie.

Vooral in Schwaben en Silezië vond men veel Schwenkfeldianen. In Silezië brak in 1720 een zware vervolging tegen hen uit. Keizer Karel VI zond Jezuieten om ze tot bekeering te brengen. Toen verspreidden zij zich over Saksen, Holland, Engeland en Noord-Amerika, waar nu nog enkele gemeenten den naam van Schwenkfeldt hoog houden. Die in Silezië overgebleven waren verkregen na de verovering van Silezië door Koning Friedrich II godsdienstvrijheid. De Schwenkfeldianen verloren echter steeds meer het eigenaardig karakter. Erbkam, Geschichte der protestantische Secten, 1843.

< >