Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Kameroen

betekenis & definitie

Ligging: West-Afrika, tusschen het door Soedan-volken bewoonde Opper-Guinea en het met Bantoe-Negers bevolkte Neder-Guinea, aan de ronding van de groote golf der Westkust, Noord-Oostelijk van de Baai van Biafra. Aan deze kust verheft zich het Kameroengebergte (hoogste top 4000 M.), ligt het Kameroen-Aestuarium, waarin de rivier de Kameroen (beneden-deel van de rivier de Woeri) uitmondt.

Het achterland strekt zich uit in Noordelijke richting. Vroeger Duitsch bezit, is het nu grootendeels Fransch mandaat; alleen het Westelijk gedeelte is Engelsch mandaat.Bevolking: Getal thans geschat op ruim 3.500.000. Landbouw, rubber, katoen, cacao, tabak. Handel tusschen de bewoners van de kust (Doeala’s) en die van het achterland. Negers, voor een deel door den Islam met wapengeweld opgejaagd en naar hun huidige woonplaatsen verdreven. Menschen, die den fetisch-dienst onderhouden, aan tooverij gelooven, zich afgeven met allerlei animistische gruwelen en nog zitten in het donkerst heidendom. Sinds de Duitschers de heerschappij verkregen, (1884), is de slagboom tusschen kust- en achterland gebroken, werden wegen aangelegd, ook een spoorlijn, en kwam er bij geheele deelen der bevolking een ware honger naar ontwikkeling, waardoor Kameroen een veel belovende kolonie geworden is.

Zending: Van het vlak bij gelegen eiland Fernando Po, waar hij eenigen tijd in dienst van het Engelsche Baptistisch-Zendingsgenootschap gearbeid had, stak Alfred Saker over naar Kameroen, en stichtte te Aquastad aan de rivier de Kameroen, den eersten zendingspost, door hem Bethel genoemd (1845); toen later de Spaansche regeering alleen maar aan de Jezuieten zending op Fernando Po toestond, wist Saker de daar vergaderde Christenen te verzamelen in de door hem ontdekte en ingerichte havenplaats Victoria aan de Ambas-Baai; hij heeft heel zijn leven met grooten heldenmoed en op allerlei manier zich aan de Kameroen-zending gegeven, en wordt terecht de baanbreker der zending in Kameroen genoemd. Na zijn dood (1880) — hij had nog juist den Bijbel kunnen overzetten in de taal van den op 30.000 zielen geschatten Doeala-stam aan de kust — verflauwde in de Baptistische kringen van Engeland, die in 1878 met nog een andere zending begonnen waren, de belangstelling voor het werk in Kameroen. — Bij het (einde van 1885) tusschen Engeland en Duitschland gesloten verdrag, dat behalve de Ambas-Baai met Victoria, geheel Kameroen aan Duitschland ter kolonisatie overliet, was de bepaling gemaakt, dat de Duitsche regeering tot een bevredigend vergelijk zou komen met de Baptistische zendelingen ; zoo ging het zendingswerk over in handen van het Bazelsch zendingsgenootschap (1886), dat in Kameroen nog overig vond: 3 hoofdposten, waarvan één geheel vervallen, gemeenten met nauwelijks 200 leden, 5 à 600 gedoopten en 2 scholen met circa 200 leerlingen. — De Kameroensche gemeenten, independentistisch opgevoed en jaren aaneen verwaarloosd, wilden zich niet schikken onder de tucht van de Bazelsche zendelingen en scheidden zich af; de Duitsche Baptisten trokken zich daarop hun lot aan en stichtten een Baptistische zendingsvereeniging (1891) die onder de Doeala’s het werk hervatte en voortzette. — De Bazelsche zending, die van gronds op moest beginnen, kan ’t gemakkelijkst verdeeld worden in 3 perioden: het eerste tiental jaren: de snelle uitbreiding, het tweede: de bevestiging van het verkregene, en het derde: de onverwachte groei naar binnen en naar buiten. In het eerste tiental jaren, als de zending van den Doeala-stam voortrukt naar het achterland, valt de verrassende beweging naar het Christendom „de zaak van God” : bekeerde Negers, jongen en ouden, trekken evangeliseerend het land door en bouwen overal kapellen, met het zegenrijk gevolg, dat de Bazelsche zendelingen in den loop van tien jaren 6 nieuwe posten kunnen aanleggen: Mangamba in het Abo-land (1889), Lobethal (1892) en Edea (1899) aan den benedenloop van de Sanaga; Nyasoso (1895), Bombe aan den benedenloop van de Woeri (1897) en Buea, op de hellingen van het Kameroen-gebergte. In een tiental jaren heeft zich de Bazelsche-zending naar alle kanten uitgebreid: naar het Noorden, naar het Noord-Oosten, naar het Zuid-Oosten en naar het Zuiden. Om het zoo verbazend snel verkregene te bevestigen, wijden dan de Bazelsche zendelingen eerst enkele jaren aan de oprichting van scholen en aan de opleiding voor helpers. Maar dan komt er in 1903 weer een groote beweging naar het Christendom met massale overgangen, zoodat er bij het uitbreken van den wereldoorlog niet minder dan 13176 gedoopten zijn en 384 scholen met 21622 leerlingen. Ook de Duitsche Baptisten, die aan de Kameroensche Doeala-gemeenten weinig genoegen beleefden, zijn intusschen met hun zendingsposten het binnenland ingeschoven en hebben daar een paar belangrijke zendingsposten aangelegd : Ngambe en Ndoemba. — De Gosznersche Zending komt nog te hulp, en heeft juist bij het uitbarsten van den wereldoorlog haar eersten post gesticht: „Gosznerhöhe”.

Daarbij hadden de Amerikaansche Presbyterianen het werk aangevat in het Zuidelijk gedeelte van de kolonie, in Batanga-land (1885); na de belangrijke verkenningstochten van Dr. A. Good (1892—1894) richtten zij meerdere zendingsposten op, bouwden zij een ambachtsschool te Elat, en zorgden er voor, dat op alle posten een goed werkende medische dienst was. De uitkomsten waren de eerste jaren echter zoo poover, dat de „leiding” het nog een tiental jaren wilde aanzien — maar dan komt óók hier een volksbeweging naar het Christendom, niet minder in kracht dan in het andere gedeelte van Kameroen. Op één Zondag telt men op den post Elat 8120 kerkgangers, terwijl de kerk daarna moet verbouwd worden om aan 4500 menschen plaats te kunnen bieden. Te begrijpen, dat de World Missionary Atlas Kameroen noemt: „a Pentecostal Land” (land van Pinkster-zegen), en daaraan toevoegt: „wat alleen de Amerikaansche Presbyterianen hier hebben bereikt, strekt tot hooge bezieling en rijke leering voor al de zendingswerkers in Afrika”. Begin van 1920 hebben de Amerikaansche Presbyterianen op hun hoofdposten 6 zendings-artsen met 6 zendings-zusters, tellen zij ruim 20.000 gedoopte Christenen met circa 10.000 doop-candidaten, 473 scholen met 27529 leerlingen.

Daar de Bazelsche-, Baptisten- en Presbyterianen-zending zich hoofdzakelijk geconcentreerd heeft op het Zuid-Westelijk gedeelte van Kameroen, is het dringend noodig, dat naar de andere zijden het zendingswerk op dit zoo gezegend zendingsveld wordt uitgebreid.

Merkwaardig is, dat tijdens den oorlog, toen de Duitsche zendelingen verdreven waren, en de Parijsche zending, die het werk der Bazelsche zendelingen overnam, maar weinig kon doen, de Kameroensche Gemeenten veel krachtiger bleken, dan men gedacht had, en een zelfstandigheid aan den dag legden, die tot groote vreugde strekte; behalve dddr, waar de zending nog maar pas begonnen was, dat is op den post der Gosznersche zending.

In 1922 ontstond er in Britsch Kameroen (nu weer voor de Bazelsche zending geopend) een groote beweging naar het Christendom, die duizenden tot den doop en duizenden tot het doop-onderricht leidde, maar die daarom ook sterk om de noodige leiding vraagt. Te meer, omdat de Islam, tengevolge van het handelsverkeer der Mohammedanen uit het binnenland met de kustbewoners van Kameroen, zich al krachtiger laat gelden. Ongeveer één vijfde der bevolking is thans al Mohammedaansch. Het grasland in het binnenland van Kameroen, naar den Islamitischen veroveraar Adama Adamua genoemd, is bijna geheel Mohammedaansch.

De Roomsche missie heeft gemeend zich ook naar Kameroen te moeten begeven om het werk der Protestantsche zending concurrentie aan te doen.

Statistiek van de World Missionary Atlas (1925): 3 Amerikaansche Zendingsgenootschappen: Sinds 1885: Presbyterian Church in United States America : 8 posten, gedoopten: 68.779; in doop-onderricht: 34.024.

Sinds 1918: Church of the Lutheran Brethern : 2 posten.

Sinds 1920: Brethern Church: 1 post.

Societé des Missions évangéliques de Paris (sinds 1917): 4 posten, gedoopten: 17.500, in dooponderricht 14000.

Totaal: Christenen en Christen-nog-in-dooponderricht: 134.334.

Litteratuur: Dr. G. Warneck: Abrisz einer Geschichte der Protestantischen Missionen; Dr.J.Richter: Evangelische Missionskunde; Dr.J.Richter: Deutsche Missionsarbeit im Rahmen der deutschen Kolonialen Missionen.

< >