Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Mandaat

betekenis & definitie

Van het Latijnsche woord mandatum, beteekent opdracht, volmacht, lastgeving. Het komt in verschillenden zin voor; in publiekrechtelijken zin bijv. van het mandaat van een lid der volksvertegenwoordiging; in privaatrechtelijken zin van een lastgeving, waarbij iemand aan een ander last geeft, en die ander aanneemt, om een zaak voor den lastgever in deszelfs naam te verrichten (zie Burgerlijk Wetboek, artt. 1829—1856, waarin deze lastgeving geregeld is); en in kerkrechtelijken zin van een last, opdracht, taak enz. door een kerkelijke vergadering als lastgever aan kerken of kerkelijke personen opgedragen, om in haar naam een genomen besluit uit te voeren of een opdracht te vervullen.

< >