Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Johann Brenz

betekenis & definitie

Luthersch theoloog, werd den 14en Juni 1499 in Weil geboren. In 1514 trok hij naar de Universiteit te Heidelberg, waar hij o. a. van den Hoogleeraar Oecolampadius onderwijs kreeg.

In 1516 werd hij baccalaureus, in 1518 magister. Luther’s optreden (1517) maakte op den jongen student diepen indruk.

In 1520 werd hij tot priester gewijd en las hij voor de eerste maal de mis. Meer en meer wekten Luther’s en ook Melanchton’s geschriften zijn belangstelling en begon hij voor studenten bijbellezingen te houden, die algemeen de aandacht trokken.

In 1522 ging Brenz naar Hall, een stad in Schwaben, waar hij nog in 1523 de mis bediende. Toch gaf hij reeds in dit jaar tal van reformatorische denkbeelden ten beste, hoewel hij zich zeer voorzichtig uitdrukte.

Door zijn bezadigd optreden gelukte het Brenz Hall in den bekenden boerenoorlog (1525) voor groote onheilen te behoeden. Na den boerenkrijg kon Brenz in Hall met de kerk-reformatie een aanvang maken.

Weldra werd het Heilig Avondmaal onder beide gedaanten gevierd. In 1526 verscheen zijn eerste kerken-ordening.

Tevens wijdde hij zijn aandacht aan het catechetisch onderwijs; zelf gaf hij twee leerboekjes, een voor de kleinen en een voor de grooten, in het licht (1527—1528). In den avondmaals-strijd stond Brenz geheel aan de zijde van Luther, dien hij steeds meer vereerde, zoodat Oecolampadius en Butzer hem vruchteloos tot andere gedachten poogden te brengen. (Volgens hem bracht het Woord het lichaam van Christus in het brood).

In Mei 1530 is ook Brenz op den rijksdag te Augsburg, waar hij een uitnemenden indruk maakte.Ook op andere punten stond Brenz schouder aan schouder met Luther, bijv. in zijn houding tegenover den Keizer en tegenover de Wederdoopers. Brenz kende aan de Overheid het ius reformandi, het recht tot reformeeren, toe en tevens de macht om predikanten aan te stellen en indien noodig af te zetten.

In dezen tijd stond hij in drukke briefwisseling met Luther (die al meer van Brenz begon te houden) en Melanchton, vooral over de leer van de rechtvaardigmaking. Als exegeet kreeg Brenz spoedig een grooten naam (Luther prees hem zeer) en tal van commentaren op verschillende bijbelboeken zagen achtereenvolgens van zijn hand het licht. Ook gaf hij in 1534 predikatiën over de Handelingen der Apostelen uit.

Onderwijl stond Brenz met tal van theologen, edellieden, ja met vorsten in levendig verkeer. Zoo riep Georg, markgraaf van Brandenburg, zijn hulp tot reformatie in. In Wurtemberg verleende hij in 1535 eveneens krachtige hulp tot hervorming van het kerk- en schoolwezen. In 1537 bracht hij in Tübingen vele hervormingen tot stand; zelfs ging hij hier in de prediking en in ’t houden van lezingen ijverig voor.

In 1537 keerde hij naar de stad van zijn oorspronkelijken arbeid, naar Hall, terug en woonde van hier uit telkens de bekende religie-gesprekken, hoe weinig heil hij er ook van verwachtte, bij. In 1543 achtte hij een nieuwe kerken-ordening voor Hall zeer noodig en gaf hij daarin vrucht van zelfstandige studie. Hoe zeer zijn aanzien rees, kon blijken uit zijn benoeming tot hoogleeraar te Leipzig en tot predikant te Tübingen. Hij bleef echter te Hall.

In 1546 schokte hem Luther’s afsterven zeer.

Daar ook Hall was toegetreden tot het Schmalkaldisch verbond, verscheen de zegevierende Keizer tijdens den Schmalkaldischen oorlog voor de poorten van Hall, zoodat Brenz in allerijl moest vluchten met achterlaten van vrouw en kinderen en van waardevolle papieren. Spoedig daarop keerde hij, zij het slechts voor korten tijd, naar Hall terug. Bij het invoeren van het Augsburgsche Interim (1548) moest Brenz opnieuw uitwijken. Een prijs werd op zijn hoofd gesteld. Eerst vond hij een onderkomen bij zijn vriend Hertog Ulrich van Wurtemburg. Beducht voor zijn veiligheid trok hij echter over Straatsburg naar Bazel (1548).

Hier kreeg hij de tijding van het afsterven van zijn vrouw. Ten behoeve van zijn kinderen naar Stuttgart gereisd, moest hij opnieuw vluchten en koos hij tot woonplaats het Zwarte Woud, waar hij tot 1550 bleef. Nu werd hij door Hertog Ulrich naar Urach geroepen, waar hij voor de tweede maal in het huwelijk trad met de dochter van zijn vriend Isenmann. Hier werd hij de reformator van Wurtemberg, de rechterhand van Ulrichs opvolger, Hertog Christoffel. Hij werd de eerste (opperste) predikant van Stuttgart en de hoogste raadsman van zijn vorst (1554). Weldra nam hij deel aan alle beroeringen, welke in de jaren 1554—1564 de kerkelijke en politieke wereld in beweging hielden.

Hij schreef tegen den Dominicaner Peter a Soto, tegen Schwenkfeld trad hij op, met à Lasco hield hij een dispuut, tegen Bullinger, ja zelfs tegen Melanchton trad hij in het krijt. De strijd met Osiander, de adiaforistische en synergistische twisten, enz. konden hem niet koud laten.

De werkkracht van Brenz, vooral in dezen tijd, was bewonderenswaardig. Gelukkig beschikte hij over een stoer gestel en een krachtigen geest. Nog kort voor zijn dood werkte hij aan zijn commentaar op de Psalmen. Den 11en September 1570 overleed hij. Brenz was een beminnelijke figuur, vrij van hoogmoed en heerschzucht. Voor een betrekkelijk gering tractement, terwijl prachtige aanbiedingen tot hem kwamen, heeft hij zijn vaderland gediend.

Hij was een vroom man, uitnemend door veelzijdige geleerdheid, wijsheid en rijke ervaring. Zijn invloed op kerk en staat in Schwaben en in Wurtemberg was niet gering.

< >