Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Jodenzending

betekenis & definitie

Van meet af heeft de Christelijke kerk zich bemoeid om de boodschap des heils ook aan de Joden te brengen. In den eersten tijd is er geen aparte zending tot de Joden.

De prediking begint van Jeruzalem uit, door Judea, Samaria enz. De apostelen wenden zich, als zij een nieuwe plaats bezoeken waar Joden zijn, als regel, eerst tot de Joden, maar als die niet hooren, keeren zij zich af.Bij de verdere vestiging der kerk, begonnen de Joden vijandig op te treden, maar ook van Christelijke zijde wordt meermalen verkeerd tegenover de Joden gehandeld. De eerste Christen-keizer, Constantijn de Groote, liet b.v. in 312 een edict afkondigen, waarin iedereen vrijheid van godsdienst werd toegestaan, maar in 315 verscheen een geheel ander decreet, waarin de Joden een „schadelijke secte” worden genoemd, en dan volgen eenige strenge voorschriften. Het concilie van Nicea hield zich o. m. ook bezig met het Joden-vraagstuk. De Sabbat werd nog door sommige Christenen in eere gehouden en ook het Paaschfeest werd naar den Joodschen kalender gevierd. Dat moest ophouden, bepaalde het concilie, want het Christendom moet niets meer te doen hebben met het Jodendom.

In de middeleeuwen is er nog vijandig tegen de Joden opgetreden en wilde de kerk hen met geweld tot bekeering brengen. Sommige pausen steunden dat streven, anderen keurden het zeer af en wilden de Joden op voet van gelijkheid behandeld zien.

De Reformatie heeft ook hier het keerpunt gebracht. Er is nauwere aanraking gekomen doordat de kerk inzag hoe voorheen niet uit liefde was gehandeld, en ook de Joden erkennen, dat sedert de Reformatie een groote omkeer in de verhouding tot het Christendom is ingetreden.

Door de assimilatie heeft het Joodsche leven een duw gekregen, maar de Joden zijn zich als medeburgers gaan gevoelen.

In Europa en Amerika wordt heel veel aan Jodenzending gedaan. Mannen als prof. Francke, Callenberg, Delitzsch, Dalman, Strack, hebben door hun speciale studie van het Jodendom, leiding gegeven aan velen en daarbij werden die geleerden gesteund door bekwame mannen als W. Faber, Weber, Lichtenstein, Levertof.

De Evangelisch Luthersche Centraalvereeniging geeft een blad uit Saat auf Hoffnung.

Dan is er in Berlijn de „Gesellschaft zur Beförderung des Christentums unter den Juden”, die de Messiasbote uitgeeft, terwijl pastor Arnold Frank in Hamburg de Zions Freund uitgeeft. In de Heidenwereld maandblad ten dienste der zendingsbelangen van het Hollandsche Gereformeerde volk in Amerika, is een gedeelte van den inhoud steeds gewijd aan de Jodenzending. Bekend is vooral The Hebrew Christian Alliance Quaterly. In Nederland verschijnt reeds 65 jaren De Hope Israëls, maandblad van de Nederlandsche Vereeniging voor Israël. Deze vereeniging werkt reeds 65 jaren onder de Joden, niet alleen met geschriften maar ook door zendelingen, die de Joden bezoeken. De heeren Korf en Van Os werkten vele jaren voor deze vereeniging.

De heer Korf stierf in 1925 en in dat jaar moest de heer Van Os, na meer dan 40 dienstjaren, rust nemen. In 1921, bij het 60-jarig jubileum der vereeniging, werd tot zendeling bevestigd de heer K. H. Kammeyer, na door zendeling Van Os tot het werk te zijn voorbereid. Behalve de heer Kammeyer, is nu voor de Vereeniging werkzaam Ds W. ten Boom, die vroeger de Nederlandsch Hervormde gemeente te Zuylen diende. Deze predikant heeft, evenals de beide Gereformeerde Missionarissen, de voorbereiding tot den zendingsarbeid te Leipzigi gehad aan het Institutum Judaicum.

Aan de Vereeniging voor Israël is de naam van Is. da Costa nauw verbonden. De oude Schotsche zendingskerk, thans „Salvatori”, is haar eigendom.

De Christelijk Gereformeerde kerk en later de vereenigde Gereformeerde kerken hebben aan zending onder de Joden gedaan. De bekeerde Jood Eliëzer Kropveld, die later als predikant verschillende gemeenten heeft mogen dienen, was ook steeds werkzaam aan zijn oude volk.

De Synode der Gereformeerde kerken had deputaten benoemd voor de zending onder de Joden, die de opdracht hadden om de kerken tot den arbeid op te wekken en ook zooveel mogelijk onder de Joden te arbeiden maar daartoe vooral uit te zien naar een dienaar des Woords, die zich geheel aan dat werk kon geven. Intusschen werden de kerken verzocht ieder jaar (liefst op het Kerstfeest) een collecte te houden voor deze zending en die via de classes aan den quaestor van deputaten af te dragen. De kerk van Amsterdam, die door het grootst getal Joden in de hoofdstad, aangewezen was om zendingskerk te zijn, weigerde toen nog en daarom traden deputaten in verbinding met de kerk van ’s Gravenhage, om den theol. candidaat J. van Nes Czn. te beroepen. In ’s Gravenhage deed de plaatselijke kerk reeds eenige jaren aan dit zendingswerk en de kerkeraad had geen bezwaar op het contract van deputaten in te gaan. Ds. van Nes is sedert 1916 werkzaam. Hij heeft gewerkt in de kerken om op plaatsen waar Joden wonen zendingscommissies te vormen opdat die, na elementaire kennis van het Jodendom door zijn cursussen te hebben verkregen, met geschriften tot de Joden zouden gaan opdat hij die later kan bezoeken. Ook houdt Ds. van Nes openbare vergaderingen waartoe Joden per advertentie worden uitgenoodigd om te debatteeren.

In 1917 verscheen het eerste nummer van De Messiasbode dat sedert iedere maand is verschenen en in duizenden exemplaren bij de Joden gratis wordt verspreid.

Er is ook een flinke bibliotheek gevormd, waarvan Christenen en Joden gebruik kunnen maken. Aanvragen daartoe aan Ds. J. van Nes, Galileïstraat 20, Den Haag.

In 1922 heeft de kerk van Amsterdam op voorstel en eveneens op contract van deputaten Ds. W. J. J. Velders, predikant te Rottevalie (Fr.) beroepen. De arbeid werd toen verdeeld.

Ds. van Nes hield de provincies Zuid-Holland, Zeeland, Limburg, Noord-Brabant, Utrecht, Gelderland en Ds. Velders kreeg Noord-Holland, Friesland, Groningen, Drente en Overijssel.

Ds. Velders werkt op eenigszins andere wijze, vooral wat het karakter der openbare vergaderingen betreft.

Vele Joden komen met de missionarissen in contact door geschriften en bezoeken van hen en aan hen en beiden mochten eenige Joden en Jodinnen onderwijzen en daarna den heiligen doop bedienen.

Ds. Velders trad weer in het gemeenteleven terug en ging de Gereformeerde kerk van Rotterdam dienen.

Ook geven deputaten met medewerking van missionarissen een driemaandelijksch Zendingsblad uit om de kerken voor te lichten over het Jodendom en berichten te geven over den arbeid.

Over de Jodenzending in de verschillende landen licht het boek van Lic. J. F. A. de le Roi in: Geschichte der Evangelischen Judenmission, uitgave J. C. Hinrichs, Leipzig.

< >