Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Intrede

betekenis & definitie

Op de bevestiging van een predikant volgt zijn intrede in den dienst des Woords. Beide zijn dan ook wel te onderscheiden.

De bevestiging is naar Gereformeerde opvatting de openlijke inleiding tot het ambt, en had van ouds meestal in de morgengodsdienstoefening plaats. De intrede, die op de bevestiging volgde, op het platteland meestal in de middag-, in de steden ook wel in de avondgodsdienstoefening, was dan de openlijke aanvaarding van het ambt, door het uitspreken van een intreê-predikatie.

In de 17e eeuw gingen beide menigmaal met feestelijkheden gepaard. De bevestiging geschiedde vaak, om er meer luister aan bij te zetten, door twee of drie predikanten, van wie de jongste de predikatie moest houden en de oudste de bevestiging moest verrichten.

En na de intrede werd er in „het sael” der weeme (pastorie) een groot feestmaal aangericht, waaraan de pastor met zijn huisgezin en familie, de collatoren, kerkvoogden, ouderlingen, diakenen, de voornaamste kerspellieden en een aantal naburige pastoren zich schaarden. Zelfs gebeurde het wel, dat men, om den namiddag geheel vrij te hebben, de bevestigings- en de intreê-predikatie beide in de voormiddaggodsdienstoefening hield.

De kerkelijke vergaderingen spraken er meermalen hun sterke afkeuring over uit en trachtten aan deze brasserijen en drinkgelagen een einde te maken. Maar het kwaad was zoo algemeen verbreid en werkte zoolang na, dat zelfs tot in het begin der 19e eeuw hier en daar bij de intrede van een predikant op het kerkhof ververschingen, zelfs sterke drank, te koop werden aangeboden en volksfeesten werden aangericht, waar het zeer luidruchtig toeging.

In later tijd zijn onder invloed van de doorwerking van het Christelijk beginsel op het leven, van de verbeterde zeden en gewoonten en van de actie tegen het misbruik van sterken drank, deze onordelijke feestelijkheden schier overal afgeschaft. Zie over deze bevestigingsmaaltijden Dr.

S.

D. van Veen, Zondagsrust en Zondagsheiliging in de zeventiende eeuw, blzz. 42—44, en Dr.

G. A.

Wumkes, De Gereformeerde kerk in de Ommelanden tusschen Eems en Lauwers, blzz. 156-167.

< >