Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Indische Commissie

betekenis & definitie

Ook wel Haagsche Commissie. Gebruikelijke namen voor de „Commissie voor de zaken der Protestantsche kerken in Nederlandsch Oost- en West-Indië”. — Na de terugontvangst van het grootste deel onzer koloniën (1815), benoemde koning Willem I, ter vervanging van de Deputaten der Classes Amsterdam en Middelburg, die nog steeds de zaken der Indische kerk zooveel mogelijk gaande gehouden hadden, een Commissie, die in last kreeg, om met de gemeenten in Indië briefwisseling te voeren, en om voorstellen te doen tot een nieuwe regeling.

In 1820 werd daarop bovengenoemde Commissie ingesteld en zij kreeg de opdracht tot „de inzegening der voor de Indische kerken aangestelde predikanten, alsmede tot het afnemen der examina en het inzegenen van derwaarts bestemde candidaten-zendelingen en alle godsdienstige onderwijzers ; verder had zij in last om een geregelde correspondentie te onderhouden met de kerken in Indië en met de Bijbel- en Zendingsgenootschappen ; ook zou zij het Bestuur der Protestantsche kerken in Indië vertegenwoordigen bij de Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde kerk”. In plaats van de vroegere uitzendende classes was er dus een Staatscommissie gekomen, die doen zou, wat feitelijk aan de kerken toekwam.In deze commissie moeten zeven leden zitting hebben, in of bij ’s-Gravenhage woonachtig, van wie vijf dienstdoende predikanten, onder wie bijzonder begrepen de secretarissen van de Algemeene Hervormde Synode, van de Evangelisch-Luthersche Synode en van het Provinciaal kerkbestuur van ZuidHolland. De leden der commissie, alsmede derzelver President, Vice-President en Secretaris worden door het hoofd van den Staat benoemd.

Naar het karakter dezer Commissie, wier werkzaamheden steeds nog dezelfde zijn, moeten wij de op haar voordracht door de Koningin benoemde predikanten en hulppredikers aanmerken als Regeeringsambtenaren; maar over de eenmaal in Indië aangestelde predikanten en hulppredikers heeft de Commissie geen zeggenschap ; alleen de in Wesf-Indië tot de Indische kerk behoorende gemeenten staan onder haar rechtstreeksche zorg.

Regel is, dat de kweekelingen van de Zendingsschool te Oegstgeest voor deze Commissie examen afleggen; bij slagen krijgen zij het radicaal van Zendeling-leeraar ; dat wordt ook door de Regeering erkend; zij kunnen dan hulpprediker worden. Gewoonlijk worden er uit hen twee per jaar tot hulpprediker benoemd, wat meestal genoeg is om de plaatsen bezet te kunnen houden.

Behalve de reeds aangewezen werkzaamheden, „behartigt de Indische Commissie de belangen der Indische kerk, rapporteert zij over alle zaken, waarop zij door het departement van Koloniën mocht worden gehoord, doet zij de voorstellen, die zij noodig acht, en wordt zij gehoord op alle verordeningen, welke ter organisatie en ter bevordering voor de belangen der Indische kerk noodig zullen worden geoordeeld”. (Scheiding van Kerk en Staat, nota opgesteld aan het Departement van Onderwijs en Eeredienst en gepubliceerd met machtiging der Indische Regeering, bl. 13, 1921).

< >