beteekent: door zegenen inwijden. Het wordt vooral van de kerkelijke huwelijksbevestiging gebruikt.
Beide woorden komen dan ook door elkander voor. Inzegenen is de vertaling van het Latijnsche woord: benedicere = aanbidden, zegenen.
Bevestigen is de vertaling van het Latijnsche woord confirmare = vastmaken, bevestigen.Het eigen karakter der kerkelijke inzegening kwam in den eersten tijd der reformatie niet duidelijk uit, omdat de beteekenis van de verloving, en van de burgerlijke huwelijkssluiting in onderscheiding van de kerkelijke bevestiging of inzegening nog niet klaar voor het bewustzijn stond. De geheele huwelijkssluiting was nog een zaak der kerk. De burgerlijke overheid bemoeide er zich nog niet mee. Zij liet de regeling van de huwelijkszaken aan de kerk over. Dit blijkt reeds uit de verbindingswoorden, die Luther den dienaar des Woords bij de trouwplechtigheid deed uitspreken: „Ik verbind u tezamen in het huwelijk, in den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes. Van een burgerlijke handeling is hier nog geen sprake.
De kerk verbindt het huwelijk en de burgerlijke sluiting is nog in de kerkelijke handeling opgesloten. Toch drong het langzamerhand tot het bewustzijn door, dat er in een Christelijke huwelijkssluiting drieërlei trek te onderscheiden is, nl. de verloving in den familiekring, de burgerlijke rechtsgeldigheid van het huwelijk en de kerkelijke inzegening. In sommige kerkenordeningen, bijv. die van Straatsburg (1598) komt althans de beteekenis der verloving als het eigenlijke grondbeginsel van het huwelijk reeds meer of min duidelijk uit. Eerst constateert zij, dat „krachtens Gods wijs bestel tusschen deze twee personen tot een echtelijke verbintenis besloten is geworden”; voorts laat zij beiden „voor het aangezicht Gods en de Christelijke gemeente echtelijke liefde en trouw beloven”; en daarop verklaart de dienaar: „Daarom is het, dat ik dezen uwen echt, welken gij hier voor het aangezicht Gods aangegaan en beloofd hebt, confirmeer en bevestig, in den naam des Drieëenigen Gods”. Hier is de kerkelijke bevestiging of inzegening niet veel meer dan een consolideeren (vastmaken) van en een zegen schenken aan een reeds tot stand gekomen huwelijk. Ook ons Formulier om den huwelijken staat voor de gemeente van Christus te bevestigen draagt hetzelfde karakter.
Tijdens de Republiek bleef de huwelijkssluiting ook geheel aan de kerk. Eerst na de Fransche revolutie trok de overheid de huwelijkssluiting geheel aan zich, in Nederland sinds 1848. Vandaar dat ons Formulier niet aan den huidigen toestand beantwoordt. Vooreerst moet er uit weg wat aan de vroegere periode herinnert, toen de overheid de huwelijkssluiting geheel aan de kerk overliet. En voorts moet het karakter der kerkelijke bevestiging tot uitdrukking komen. Een Christelijk huwelijk toch komt, naar Gereformeerde opvatting in drie stadiën tot stand, nl. door de verloving in den familiekring (het beginsel van het huwelijk), de burgerlijke huwelijkssluiting door de overheid (de publieke rechtsgeldigheid), en de kerkelijke bevestiging of inzegening.
De vraag is nu welk karakter de kerkelijke inzegening draagt. Uit de Gereformeerde symbolen blijkt nu duidelijk, dat de kerkelijke inzegening niet maar practisch nuttig of slechts een kerkelijke plechtigheid is, maar ook van principiëele beteekenis wordt geacht. Maar wat is dan dat eigen karakter en die principiëele beteekenis der inzegening? Is zij slechts een inzegenen in engeren zin, d. i. een voorbede of afsmeeken van Gods onmisbaren zegen door de kerk over haar leden in dit gewichtig oogenblik, zooals velen haar op grond van de inleidende woorden van het Formulier: „N. en N. begeeren een Christelijk gebed der geheele gemeente, opdat zij dezen Christelijken staat in Gods naam beginnen en zaliglijk tot zijn lof voleindigen mogen”, schijnen te beschouwen? Of is zij meer en draagt zij ook iets aan de totstandkoming van een volledig Christelijk huwelijk bij ? Op die vraag nu luidt het antwoord: ja, de kerkelijke inzegening is volgens de Gereformeerde huwelijks-beschouwing meer dan een voorbede of afsmeeken van Gods zegen, zij is de kerkelijke erkenning en opneming van dit huwelijk in het genadeverbond. De kerk behoort niet slechts in te zegenen wat anderen gedaan hebben, maar draagt ook zelf door haar bevestiging iets aan de tot standkoming van het Christelijk huwelijk bij. Inzegenen en bevestigen van een huwelijk worden dus wel door elkander gebruikt en duiden dan beide wel dezelfde kerkelijke trouwhandeling aan, maar zijn bij nadere specificeering weer zoo te onderscheiden, dat bevestiging de geheele kerkelijke actie omvat (de voorlezing van het formulier, waarin de inzetting en de oorzaken van het huwelijk en de wederzij dsche plichten van man en vrouw uiteengezet, de wederzijdsche beloften afgevraagd en de zegen des Heeren afgebeden wordt) en inzegenen in engeren zin meer op het afsmeeken van den zegen des Heeren doelt. Zie de artikelen over Huwelijksbevestiging en Huwelijkssluiting in Christelijke Encyclopaedie, dl. II, blz. 673.