Vouziers, 1828; ✝ 1893, Parijs. Het eigenlijke levenswerk van dezen zeldzaam begaafden en universeelen geleerde behoort op ’t oogenblik tot de historische curiositeiten.
Gedrenkt met de philosofie van Spinoza, Hegel en Auguste Comte, en aangegrepen door de op zichzelf grootsche gedachte van Darwins evolutieleer, heeft hij het determinisme gemaakt tot grondslag van de letterkundige critiek. Uit „la race”, „le milieu” en „le moment” werden alle letterkundige werken verklaard.
Taine is zoo geworden tot den denker van het naturalisme, hoewel hij de uitwassen der naturalistische school heeft betreurd en gewraakt.Paul Bourget teekent in zijn Le Disciple (1886) zoo mooi de onschuld van den wijsgeer die alleen het ware zoekt (veritatem unice dilexit), maar wiens wetenschappelijk determinisme een jong en eerzuchtig discipel tot een monster maakt. Iedere tijdgenoot herkende Taine in de figuur van Adrien Sixte.
Taine is het type van een „geleerde”, in dien zin dat hij zich nooit heeft kunnen vrijmaken uit zijn systeem. Zijn groote werk over de Engelsche letterkunde (vier deelen, 1883) is in de studeerkamer geschreven. Drie weken verblijf in Engeland waren hem (nadat hij het werk vrijwel voltooid had) voldoende om te constateeren dat het gezicht op de dingen zelve de voorspellingen van de studeerkamer niet logenstrafte (que la vue des choses n’avait pas démenti les prévisions du cabinet). Kenschetsend voor hem is ook deze uiting die hij doet in een brief aan Gabriel Monod bij diens vertrek naar Rome: „Et quelles idéés allez-vous vérifier en Italië ?” Taine heeft belangrijke studie’s geschreven, onder anderen over Lafontaine’s fabelen, over de kunst in Griekenland, Italië en Nederland, over de Engelsche, Italiaansche en Duitsche letterkunden.