Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Hippoliet Desiderius Met de Penningen

betekenis & definitie

Mr., werd 21 Maart 1799 te Gent uit een deftig geslacht geboren. Hij was de eerste, die aan de nieuwe door Willem I gestichte Gentsche Hoogeschool promoveerde.

Onder anderen was bij die promotie prins Bernhard van Saksen Weimar, militair gouverneur, tegenwoordig. In de dagen van de z.g.n.

Belgische omwenteling, Met de Penningen noemde het een Fransche omwenteling, werd hij een der hoofdleiders van de Orangistische partij. Bij zijn dood zei Prof. de Vylder: Met de Penningen deed bovenmenschelijke pogingen om de scheiding te verhinderen en toen eenmaal die scheiding een voldongen feit was geworden, geloofde hij nog aan de mogelijkheid om het feit ongedaan te maken en ’t koninkrijk der Nederlanden te herstellen, ’t Belgisch voorloopig bewind zette een prijs op zijn hoofd en herhaaldelijk ontkwam hij met moeite aan de handen zijner vervolgers.

Een tijdlang week hij uit naar Engeland. Met de Penningen wees erop, hoe geheel de opstand uit Frankrijk bestuurd werd, hoe de meeste leiders Franschen en zelfs een Spanjaard was, hoe vijf van de negen leden van ’t voorloopig Belgisch bewind voor inlijving van Zuid-Nederland bij Frankrijk waren, terwijl de 4 overigen daar ook niet vijandig tegenover stonden.Aanvankelijk waren de Zuid-Nederlandsche troepen in ’t geheel niet voor de revolutie, het grootste deel van de rechterlijke macht protesteerde tegen de uitroeping van den staat België. Nog in 1834 toonde de hooge adel van het Zuiden feitelijk Orangist te zijn door een openbare inschrijving ten gunste van een huldeblijk voor den Prins van Oranje.

Met de Penningen onderhield voortdurend betrekkingen met ’t Noorden. Telkens ging Ds Albert Goedkoop in het geheim naar Zeeland, om in Met de Penningens naam nieuwe verbindingen aan te knoopen. Deze Ds Goedkoop was tusschen 1814 en 1843 predikant van den z.g.n. Vlaamschen Olijfberg, de Protestantsche gemeente te Gent en in Oost-Vlaanderen. Toen 11 Mei 1833 koning Leopold I Gent bezocht, zat geen enkel gemeenteraadslid aan den koninklijken maaltijd aan. Eindelijk moest Met de Penningen zijn strijd voor het schoone koninkrijk der Nederlanden opgeven.

De vereenigde macht van de Roomsch-Catholieke kerk, van vele Walen en vooral de sterke invloed van Frankrijk behaalden de zegepraal. De koning trad vaak ontactvol op. Na 1839 legde Met de Penningen zich bij den toestand neer, en verkreeg allengs hoog aanzien. Zelfs verrees er een standtfeeld te zijner eere te Gent. Toch bleef hij zijn ideaal getrouw, bij officiëele gelegenheden droeg hij den Nederlandschen leeuw. Op zijn 80sten verjaardag werd hem een prachtig feest aangeboden (22 Maart 1879).

De feestzaal was met de wapens van alle Noord- en Zuid-Nederlandsche gewesten versierd. Onder de vele vlaggen merkte men terstond een reusachtige Oranje-blanje-bleustandaard op. Staande zong men het Wilhelmus. Toen hij 6 October 1881 overleed, getuigden vele bladen van hem, dat hij tot op zijn dood een getrouw Orangist was gebleven. Hij werd dan ook onder de Orangistische driekleur begraven.

Mr Hippoliet Desiderius Met de Penningen wordt wel de vader der Anti-Belgische beweging genoemd, maar omdat hij in meest Franschsprekende kringen was opgevoed, begreep hij niet de wonde plek van het koninkrijk der Nederlanden, hij zag niet in, dat de Waalsche gewesten op den duur nooit met de Nederlandschsprgkende provinciën een eenheid zouden kunnen blijven vormen. Hij hoopte op een Groot-Nederland zonder te begrijpen, dat de taaleenheid den noodzakelijken grondslag moest vormen Tegen een koninkrijk België was hij, maar van nationale staten Vlaanderen en Holland verstond hij — als zoon van zijn tijd — nog niets.

Bij Met de Penningen’s graf werd o.a. opgemerkt: „Hij oefende een geweldigen invloed, hij maakte geschiedenis”. Het groote Nederlandsche vaderland heeft hij tot zijn dood liefgehad. Des te merkwaardiger is het, dat de Noord-Nederlandsche geschiedschrijvers dezen vurigen Orangist niet eens de moeite der vermelding waard achten. (Zie over hem o.a. de Tijdspiegel 76e jaargang No. 24 1919).

< >