Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

George Fox

betekenis & definitie

1624—’91, was een schoenmaker uit het graafschap Leicester, die in 1647 onder de verwarringen, waaraan toen in Engeland beide staat en kerk waren prijsgegeven, als boetprediker en hervormer optrad. Hij verwierp elk kerkelijk instituut, en leefde niet bij de Heilige Schrift, maar bij het z.g. „inwendige licht”, d. i. bij een goddelijke openbaring, die hij rechtstreeks van den Heiligen Geest meende te ontvangen.

Hij kreeg spoedig veel aanhangers, en stichtte reeds in 1649 een godsdienstige gemeenschap, die zich het gezelschap der vrienden noemde, maar aan wie de tegenstanders den spotnaam gaven van Quakers (d. i. bevers, waarschijnlijk naar Fil. 2 : 12 „werkt uws zelfs zaligheid met vreezen en beven”). Vanwege hun weigering om de kerkelijke tienden te betalen, alsmede om zich aan den krijgsdienst en het eedzweren te onderwerpen, hadden zij harde vervolgingen te doorstaan.

In de eerste jaren na 1650 was het een zeldzaamheid, wanneer er minder dan duizend Quakers in den kerker zuchtten. Ook Fox zelf werd meermalen gevangen gezet.

In 1655 werd hij als een gevaarlijke persoonlijkheid voor Cromwell gebracht, maar deze ontving hem welwillend en schonk hem de vrijheid. Toen echter „de vrienden” met steeds grooter beslistheid tegen zijn regeering optraden, kon Cromwell hem niet blijven ontzien.

Nadat hij in 1666 voor de zooveelste maal uit de gevangenis was bevrijd, maakte hij propaganda-reizen naar West-Indië, Noord-Amerika, Nederland enNoordDuitschlaud, overal diepe indrukken achterlatend, en vooral onder Mennonieten, Labadisten en dergelijken volgelingen makende. Zijn laatsten levenstijd bracht hij door, met zijn vrienden in de verschillende landen schriftelijk te onderrichten en te troosten.

< >