Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Ferdinand Domela Nieuwenbuis

betekenis & definitie

werd geboren 1846 te Amsterdam en was een broeder van den in 1859 geboren hoogleeraar in het strafrecht, Jacob Domela Nieuwenhuis. Ferdinand Domela Nieuwenhuis studeerde in de theologie, werd in 1870 Luthersch predikant te Harlingen, 1871 te Beverwijk, 1875 te’s Gravenhage.

In dien tijd begon hij zich steeds duidelijker te openbaren als aanhanger van het socialisme, legde in 1879 zijn bediening neer en werd het hoofd van de meest links staande arbeidersbeweging. Hij richtte in datzelfde jaar op het blad Recht voor Allen, dat hij soms, achtervolgd door een groote schare straatjongens en in het oog gehouden door de politie, ventte in de straten van Amsterdam.

Reeds in 1878 was onder leiding van Domela Nieuwenhuis opgericht de Sociaal-Democratische Vereeniging, welke het program van Gotha aanvaardde en zich daarmede richtte tegen het Nederlandsche Werkliedenverbond, dat den socialistischen weg niet wilde betreden. Met eenige andere socialistische vereenigingen verbond zich de vereeniging in 1881 tot den Sociaal-Democratischen Bond, welke in 1883 de beschikking kreeg over Recht voor Allen.In 1886 werd Domela Nieuwenhuis wegens majesteitsschennis tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld, hetwelk aanleiding gaf tot het toen bekende straatdeuntje: „Nieuwenhuis moet zakkies plakken, hi, ha, ho”. Een en ander teekent, hoe de stemming van het zeer Oranjegezinde publiek was tegenover Domela Nieuwenhuis. In 1888 werd Domela Nieuwenhuis door het district Schoterland afgevaardigd naar de Tweede Kamer, de koning heeft toen niet in persoon de zitting der Staten-Generaal geopend. In 1894 viel Domela Nieuwenhuis tegenover Treub. Na dien tijd ging hij al meer den revolutionairen weg op, men kan ook zeggen het revisionisme won bij de socialisten aan invloed. In 1891 werd op het internationaal Congres te Brussel verworpen een motie van Domela Nieuwenhuis om den soldaten dienstweigering aan te bevelen.

Bovendien waren velen ontevreden over het optreden van Domela Nieuwenhuis, dat men te eigenmachtig vond. Op de jaarvergadering van den Sociaal-Democratischen Bond in 1891 te Amsterdam trad F. van der Goes openlijk tegen Domela Nieuwenhuis op en verweet hem het verkleinen van de parlementaire actie. Het gevolg was, dat Domela Nieuwenhuis werd geroyeerd als lid van de Amsterdamsche afdeeling. Hier ligt de oorzaak der scheuring, die tot op heden voortduurt tusschen socialisten, communisten en revolutionaire socialisten. Domela Nieuwenhuis verloor door dezen strijd veel van zijn invloed. Toch is en blijft hij de man aan wien de socialistische beweging haar opkomst heeft te danken.

Feitelijk is Domela Nieuwenhuis gebleven, die hij was, doch hebben de socialisten zich al meer van het Marxisme verwijderd. Domela Nieuwenhuis overleed 18 November 1918. De revolutionair gezinden hebben van zijn begrafenis een betooging gemaakt door het ontzielde lichaam in optocht langs de straten van Amsterdam te dragen. Van de talrijke geschriften van Domela Nieuwenhuis zijn de voornaamste : De Geschiedenis van het Socialisme en Van Christen tot Anarchist.

< >