Als een soort van volksspel voerde men in de middeleeuwen omstreeks Kerstmis en op Palmzondag gaarne geschiedenissen uit den Bijbel ten tooneele, waarin ezels voorkwamen, b.v. de geschiedenis van Bileam ; de vlucht van Jozef, Maria en Jezus naar Egypte; Jezus’ intocht in Jeruzalem. Vooral in Frankrijk (Rouen, Beauvais, Sens), in Spanje en in Italië werden deze volksfeesten, ezelsfeesten geheeten, gevierd.
In hoofdzaak kwamen deze spelen of feesten hierop neer, dat een als ezel vermomde of een tusschen de pooten van een ezel verscholen priester met balkende stem de ezelin van Bileam nabootste en tevens aan de in de kerk vergaderde menigte de geboorte van den Heiland of Jezus’ intocht binnen Jeruzalem aankondigde. Ook werd wel een ezel, waarop een maagd en een kind gezeten waren, naar de kerk tot voor het altaar geleid.
Het feest werd besloten met het zingen van ezelsliederen, half in ’t latijn, half in de volkstaal; daarna werd de mis bediend. Nog in het jaar 1668 werd te Douai zulk een ezelsfeest (festum asinorum) gevierd.
Pausen noch bisschoppen konden aan deze dwaze vertooningen een eind maken ; ten slotte werden ze door de regeeringen verboden.