Als jeugdig priester te Gent door toedoen van Ds A. van Schelven tot het Protestantisme bewogen, werd in Mei 1865 candidaat bij de Waalsche Commissie, en voorts predikant te Leersum 16 Juli 1865, te Groningen 1866, later jarenlang te Leiden. Streed hij eerst met mannenmoed tegen de Synodale Organisatie, straks lid geworden van de Algemeene Synode deed hij ijverig mee aan het vervolgen van de doleerenden.
Hij schreef o.a. Artikel 168 der Grondwet, 1887.