is een theorie, genoemd naar Euhemerus (pl.m. 300 v. Chr.), een wijsgeer van de Cyreneïsche school.
Hij leerde dat het geloof aan góden ontstaan is uit de vereering van de groote persoonlijkheden door het nageslacht. Het euhemerisme verklaart het geloof aan de góden dus op anthropologische wijze.
Beroemde mannen en vrouwen worden reeds bij hun leven vereerd; na hun dood worden ze al beroemder; de fantasie maakt hunne gestalten al grooter; hoe verder het levende geslacht van deze dooden komt af te staan, des te heerlijker en machtiger worden zij. Zoo groeien ze in de religieuze verbeelding tot heroën, halfgoden, góden.
Deze theorie van het Euhemerisme vond niet alleen in Griekenland maar ook in Rome aanhangers. Enkele kerkvaders hebben in hun polemiek met het heidendom dit euhemerisme als een argument gebruikt om de tegenstanders van de voosheid van het geloof aan góden te overtuigen.