Ons Hollandsch woord is afgeleid van dwepen, dat is zich overdreven denkbeelden aangaande eenigen persoon of zaak vormen, overdreven ergens mee ingenomen zijn.
Tegenwoordig wordt vaak het woord fanatisme gebruikt om dit psychisch afwijkend verschijnsel aan te duiden. Fanatisme is afgeleid van het Latijnsche fanum, tempel of plaats van godsdienstige openbaring. Dit wijst reeds aan dat de dweepzucht zich wel het meest en het sterkst op religieus gebied vertoont. Zij komt echter niet veel minder op staatkundig en maatschappelijk terrein voor.
Men spreekt van dweepzucht wanneer iemand met hartstochtelijke gemoedsbeweging en felle onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden zich beijvert voor denkbeelden of overtuigingen welker waarheid hij meent boven allen twijfel verheven te zijn.
De dweepzieke lijdt bepaald aan een zielkundige afwijking, heeft „bewustzijnsvernauwing” ten opzichte van hetgeen door hem voorgestaan wordt. Zijn uit het evenwicht getrokken geest laat geen rustige overweging, geen toetsen van ingebrachte bezwaren toe, andere opvattingen kan hij niet dulden, tegenspraak of twijfel van anderen windt hem dermate op, dat hij zijn stuur verliest, alle goede trouw bij zijn bestrijders buitensluit, hun oppositie als beleediging opvat en beantwoordt met felle haat. Iedere nederlaag maakt hem des te bitterder en hartstochtelijker terwijl overwinningen hem hatelijker en overmoediger maken en het vuur bij hem in laaien gloed doen opvlammen.
Gevaarlijk wordt deze dweepzucht als er zich daden bij paren die vijandig aan de gemeenschap zijn en bijzonder als er van den fanaticus een meesleepende invloed op anderen uitgaat.
Bekende verschijnselen van dweepzucht in de geschiedenis der kerk zijn in de oudheid het Montanisme, Donatisme, Priscillianisme, de Flagellanten etc., in den Reformatorischen tijd het optreden der Zwickauer profeten te Wittenberg, de Wederdoopers, en in den nieuweren tijd bij tal van secten en afzonderlijke groepen. Ook in ons land komen dweepzieke verschijnselen op godsdienstig gebied nu en dan voor, die soms, gelijk te Appeltern, een ingrijpen der overheid noodig maken.
Bekend is ook de religieuse dweepzucht der Mohammedanen en bij tal van natuurvolkeren.