is de psychische gesteldheid, waarbij de mensch in het ijveren voor een zaak, de maat ver overschrijdt, zoodat hij met schier ontembare begeerte zijn ideaal tracht te verwerkelijken. Door ijverzucht verblind is geen middel hem te slecht om zijn doel te bereiken.
Een fanatiek mensch is in hooge mate eenzijdig, en door die eenzijdigheid in zijn beoordeeling dikwijls zeer onbillijk. Hij beschouwt de dingen maar van één kant en ziet in ieder, die voor zijn ideaal niet in geestdrift ontvlamt, een vijand.
Fanatisme kan op elk gebied voorkomen, er zijn modefanatici en sportfanatici, zedelijkheidsfanatici en godsdienstfanatici. Wie door godsdienstfanatisme is aangetast, strijdt met een dwazen en onverstandigen ijver voor de uitbreiding van zijn geloof en is niet altijd ongevaarlijk, daar hij in bepaalde gevallen voor vervolging en het maken van slachtoffers niet terugdeinst.
Het farizeesch fanatisme b.v. heeft alles beproefd om de schare jonge Christenen uit te roeien. We moeten goed onderscheiden tusschen een gezond ijveren en het fanatisme.
Menigmaal worden ze met elkander verward. Zoo hebben de mannen des ongeloofs de Christenen, die voor hun Heiland ijverden, dwepers en fanatici gescholden.
Wie met kracht voor de eere van den Heere der heirscharen strijdt en door de bezieling des Heiligen Geestes ijvert tot neerwerping van de afgoden onzer eeuw, is geen fanaticus, maar een gehoorzame knecht des Heeren. Hij late zich door spot en hoon van de vijanden niet terughouden.